Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Herhaling woorden 4.3, grammatica 4.4 en spelling 4.5 - 1 kgt
Herhaling
woorden 4.3, grammatica 4.4 en spelling 4.5
- 1 kgt
1 / 34
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 1
Cette leçon contient
34 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Herhaling
woorden 4.3, grammatica 4.4 en spelling 4.5
- 1 kgt
Slide 1 - Diapositive
Herhaling woorden 4.3
- de betekenis van de woorden in
woordenlijst 1
(blz. 149)
- de betekenis van de woorden in
woordenlijst 2
(blz. 150)
- de theorie over
woordbetekenis vinden in de tekst
(blz. 150)
Slide 2 - Diapositive
Wat is de betekenis van 'tevens'?
A
op het moment van, gedurende
B
ook
Slide 3 - Quiz
Wat is de betekenis van 'internationaal'?
A
waar verschillende landen mee te maken hebben
B
wat te maken heeft met één land
Slide 4 - Quiz
Wat is de betekenis van 'profiteren'?
A
je aandacht op één ding richten
B
voordeel halen uit
Slide 5 - Quiz
Wat is de betekenis van 'gewaagd'?
A
spannend, gevaarlijk
B
natuurlijk
Slide 6 - Quiz
Wat is de betekenis van 'grondig'?
A
behoorlijk, flink, goed
B
zoals iets in het begin was
Slide 7 - Quiz
Herhaling grammatica 4.4
- de theorie over '
lidwoord
' (blz. 152)
- de theorie over '
zelfstandig naamwoord
' (blz. 153)
- de theorie over '
bijvoeglijk naamwoord
' (blz. 154)
- de theorie over '
werkwoord
' (blz. 155)
Slide 8 - Diapositive
Wat zijn de lidwoorden in de zin?
Een van de leerlingen mocht het lokaal opendoen.
Slide 9 - Question ouverte
Wat zijn de zelfstandig naamwoorden in de zin?
Een inbreker heeft vorige week een bewoner wakker gemaakt.
Slide 10 - Question ouverte
Wat zijn de bijvoeglijk naamwoorden in de zin?
Op een mooie dag in de vakantie gaan we naar het leuke zwembad.
Slide 11 - Question ouverte
Wat zijn de werkwoorden in de zin?
Hij wilde dat met eigen ogen zien.
Slide 12 - Question ouverte
Herhaling spelling 4.5
- de theorie over
zwakke werkwoorden in de verleden tijd
(blz. 156)
- de theorie over het
bijvoeglijk naamwoord
(blz. 157)
- de theorie over '
als - dan
' (blz. 157)
- de
dicteewoorden
(blz. 158)
Slide 13 - Diapositive
Vul de persoonsvorm in de verleden tijd in:
Mijn ouders ... (verhuizen) vorig jaar.
Slide 14 - Question ouverte
Vul de persoonsvorm in de verleden tijd in:
Wij ... (boffen) vorige week met het mooie weer.
Slide 15 - Question ouverte
Vul de persoonsvorm in de verleden tijd in:
Hij ... (missen) gisteren zijn pennen.
Slide 16 - Question ouverte
Vul de persoonsvorm in de verleden tijd in:
Hij ... (durven) gister niet alleen naar huis.
Slide 17 - Question ouverte
Je schrijft een bijvoeglijk naamwoord ALTIJD met -e als voor het zelfstandig naamwoord het lidwoord 'de' staat.
A
waar
B
niet waar
Slide 18 - Quiz
Je schrijft een bijvoeglijk naamwoord ALTIJD met -e als voor het zelfstandig naamwoord het lidwoord 'een' staat.
A
waar
B
niet waar
Slide 19 - Quiz
Mijn eten is net zo lekker ... dat van jou.
A
als
B
dan
Slide 20 - Quiz
Ik ben slimmer ... jij.
A
als
B
dan
Slide 21 - Quiz
De docent is kleiner ... de leerling.
A
als
B
dan
Slide 22 - Quiz
Jouw mobiel is twee keer zo duur ... die van mij.
A
als
B
dan
Slide 23 - Quiz
Dicteewoorden
Slide 24 - Diapositive
Welk woord is goed geschreven?
A
de accommodatie
B
de acommodatie
Slide 25 - Quiz
Welk woord is goed geschreven?
A
het uitreksel
B
het uittreksel
Slide 26 - Quiz
Welk woord is goed geschreven?
A
de collectie
B
de collektie
Slide 27 - Quiz
Welk woord is goed geschreven?
A
de lineaal
B
de liniaal
Slide 28 - Quiz
Welk woord is goed geschreven?
A
digitaal
B
digital
Slide 29 - Quiz
Welk woord is goed geschreven?
A
het sierraad
B
het sieraad
Slide 30 - Quiz
Welk woord is goed geschreven?
A
discussieëren
B
discussiëren
Slide 31 - Quiz
Welk woord is goed geschreven?
A
fanatiek
B
fanathiek
Slide 32 - Quiz
Welk woord is goed geschreven?
A
kostenloos
B
kosteloos
Slide 33 - Quiz
Welk woord is goed geschreven?
A
het rissico
B
het risico
Slide 34 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
Herhaling woorden 4.3, grammatica 4.4 en spelling 4.5 - 1 kgt
Avril 2019
- Leçon avec
38 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 1
Oefentoets taalverzorging mh1
Février 2023
- Leçon avec
35 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Spelling 4.5 - 2 kgt
Mars 2018
- Leçon avec
27 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 2
Herhaling woorden 3.3, grammatica 3.4 en spelling 3.5 - 1 kgt
Janvier 2018
- Leçon avec
35 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 1
Herhaling klas 1 hoofdstuk 4
Avril 2019
- Leçon avec
30 diapositives
ne
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 1
Herhalen hoofdstuk 4 (les 14 do)
Février 2022
- Leçon avec
21 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Week 14 woensdag 1B
Avril 2018
- Leçon avec
14 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Spelling 4.8 - 2 kgt
Mars 2022
- Leçon avec
17 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 2