Onderzoeken

Wetenschappelijk onderzoek
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Wetenschappelijk onderzoek

Slide 1 - Diapositive

Onderzoeken
Hoe gaat dat dan?

Slide 2 - Diapositive

Het wetenschappelijk onderzoek

Kijk aandachtig naar het filmpje.

Slide 3 - Diapositive

5

Slide 4 - Vidéo

00:31
1: FORMULEER DE ONDERZOEKSVRAAG:

Hoe weet je dat zij een heks is?

Slide 5 - Diapositive

02:59
Formuleer een HYPOTHESE 
Dit is een verwacht antwoord op je onderzoeksvraag


"Als ze hetzelfde gewicht heeft als een eend, dan zal ze drijven; en dus is ze een heks"

Slide 6 - Diapositive

03:07
MATERIALEN en WERKPLAN
De grootste weegschaal en een eend gebruiken.
De vrouw en de eend op de weegschaal plaatsen

Slide 7 - Diapositive

03:35
RESULTATEN:
De vrouw weegt hetzelfde als de eend

Slide 8 - Diapositive

03:44
CONCLUSIE
De vrouw woog net zoveel als de eend, en is daarom een heks.

Slide 9 - Diapositive

De stappen zijn:

De stappen van onderzoek:
1. Titel
2. Onderzoeksvraag
3. Hypothese
4. Werkplan
5. Uitvoering werkplan
7. Waarnemingen
8. Conclusie

Antwoord vraag 3 & 4

Slide 10 - Diapositive

Herhaling: een valide onderzoek
1: Het belangrijkste is dat je methode en resultaten een antwoord kunnen geven op je onderzoeksvraag.
2: neem 1 variabele om te onderzoeken.
3: maak waar mogelijk gebruik van een controlegroep
(dat is een groep waar dezelfde metingen aan worden gedaan, alleen krijgt deze groep geen 'behandeling')

Slide 11 - Diapositive

Voorbeeld:

Spinnen krijgen verschillende drugs:
Wat is de variabele?
Welke is de controlegroep?

Onafhankelijke variabele: de drugs die ik toedien
Afhankelijke variabele: de vorm van het spinnenweb
Controle variabele: de spin die niets krijgt. 
Variabelen die gelijk moeten blijven: voeding, vocht, daglicht, temperatuur, enz.
Positieve controle: er zeker van zijn dat het enige actieve bestandsdeel de drug is. 
Antwoord vraag 10 & 11

Slide 12 - Diapositive