Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Chapitre 1
Chapitre 1 Introduction
KWIZL Vocabulaire Chapitre 0 --> ABC
On regarde le petit film p.20 (1-3)
Vocabulaire Bron D --> les jours de la semaine
Jeu monsieur dit
1 / 51
suivant
Slide 1:
Diapositive
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Cette leçon contient
51 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Chapitre 1 Introduction
KWIZL Vocabulaire Chapitre 0 --> ABC
On regarde le petit film p.20 (1-3)
Vocabulaire Bron D --> les jours de la semaine
Jeu monsieur dit
Slide 1 - Diapositive
Les jours de la semaine
Aujourd'hui c'est______________
Slide 2 - Diapositive
Bron A Chapitre 1
Slide 3 - Diapositive
Bron A,B Chapitre 1
Prends ton livre à la page 22-23
Fais 4,5 (en classe).
Travail individuel: Fais 9,10
Apprends: Repète Vocabulaire chapitre 0 p.16,17
Slide 4 - Diapositive
De Dordogne ligt in Zuid-Oost Frankrijk.
A
Vrai (waar)
B
Faux (niet waar)
Slide 5 - Quiz
De dordogne is verdeeld in vier gebieden.
A
Vrai (waar)
B
Faux (niet waar)
Slide 6 - Quiz
Vertaal: Tu parles français?
A
Woon je in Frankrijk?
B
Ben je Frans?
C
Spreek je Frans?
Slide 7 - Quiz
Wat betekent: Tu habites où?
A
Waar ben je?
B
Waar woon je?
C
Welke taal spreek je?
D
Wie ben jij?
Slide 8 - Quiz
Bron A,B Chapitre 1
Vocabulaire Chapitre 1 Bron A
Jeu monsieur dit
Slide 9 - Diapositive
Semaine 40
* Réviser les articles (lidwoorden)
* Écouter/regarder
* Apprendre le vocabulaire F
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Un/une
Slide 12 - Diapositive
Wat is het juiste lidwoord voor
___ tante (v)
A
le
B
la
C
l'
Slide 13 - Quiz
Wat is het juiste lidwoord voor
___ truc (m) ?
A
le
B
la
C
l'
Slide 14 - Quiz
Wat is het juiste lidwoord voor
___ oncle?
A
le
B
la
C
l'
Slide 15 - Quiz
Waardoor kun je "la copine" vervangen?
A
un copine
B
une copine
Slide 16 - Quiz
Waardoor kun je "le chien" vervangen?
A
un chien
B
une chien
Slide 17 - Quiz
Prends la page 38
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Au travail!
* Fais les exercices suivantes: 21A, 23,24,25
* Apprends le vocabulaire p. 52-53
Slide 20 - Diapositive
Semaine 41
Coriger. 21A, 23,24,25
Slide 21 - Diapositive
Stomme 'h' 'd't's
Slide 22 - Diapositive
timer
4:00
Slide 23 - Diapositive
Travaille avec ton voisin
timer
4:00
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Persoonlijk voornaamwoord
je/j'
= ik
nous
= wij
tu
= jij
vous
= jullie / u
il
= hij
ils
= zij (m mv)
elle
= zij
elles
= zij (v mv)
on
= wij / men
Neem over in je schrift!!
(écris dans ton cahier)
Slide 26 - Diapositive
Avoir (hebben)
j'
ai
= ik heb
tu
as
= jij hebt
il/elle
a
= hij/zij heeft
on
a
= wij hebben / men heeft
nous
avons
= wij hebben
vous
avez
= jullie hebben / u heeft
ils/elles
ont
= zij hebben (m mv / v mv)
Neem over in je schrift!!
(écris dans ton cahier)
Slide 27 - Diapositive
avoir
A
zijn
B
hebben
C
doen/maken
D
gaan
Slide 28 - Quiz
Je (avoir)
A
ai
B
as
C
ont
D
avons
Slide 29 - Quiz
Ils (avoir)
A
as
B
sont
C
avez
D
ont
Slide 30 - Quiz
Sophie (avoir)
A
as
B
ai
C
avez
D
a
Slide 31 - Quiz
Au travail
Fais 30 A,B, 31C,D,E
Finis? --> Leer p.52-53
timer
10:00
Slide 32 - Diapositive
Slide 33 - Diapositive
Goals pour aujourd'hui!
Ik ken de persoonlijke voornaamwoorden in het Frans.
Ik ken het werkwoord hebben in het Frans.
Slide 34 - Diapositive
Slide 35 - Diapositive
Het persoonlijk voornaamwoord
ik
jij
hij
zij
men
wij
wij
jullie
u
zij
zij
je
tu
il
elle
on
on
nous
vous
vous
ils
elles
Slide 36 - Diapositive
Het persoonlijk voornaamwoord
meervoud
ik
jij
hij
zij
men
wij
je
tu
il
elle
on
on
on heeft 2 betekenissen
vous heeft 2 betekenissen
wij
jullie
u
zij
zij
nous
vous
vous
ils
elles
Slide 37 - Diapositive
Wij
A
Nous
B
Vous
C
Tu
D
Je
Slide 38 - Quiz
Jij
A
Ils
B
tu
C
Elles
D
vous
Slide 39 - Quiz
Zij meervoud/vrouwelijk
A
Elles
B
Elle
C
Il
D
Ils
Slide 40 - Quiz
ik
A
Elles
B
Elle
C
Ils
D
Je
Slide 41 - Quiz
Slide 42 - Diapositive
Het werkwoord avoir
hebben
ik heb
jij hebt
hij heeft
zij heeft
men heeft
wij hebben
wij hebben
jullie hebben
u heeft
zij hebben
zij hebben
Slide 43 - Diapositive
Het werkwoord avoir
hebben
ik heb
jij hebt
hij heeft
zij heeft
men heeft
wij hebben
j'ai
tu
as
il
a
elle
a
on
a
on
a
wij hebben
jullie hebben
u heeft
zij hebben
zij hebben
nous
avons
vous
avez
vous
avez
ils
ont
elles
ont
Slide 44 - Diapositive
Tu ... une soeur?
A
ai
B
a
C
as
D
avons
Slide 45 - Quiz
Vous ... un cours de français.
A
avons
B
avez
C
ont
D
as
Slide 46 - Quiz
Elles ... les cheveux blonds.
A
ai
B
a
C
avez
D
ont
Slide 47 - Quiz
Il ... un petit chat.
A
a
B
as
C
avez
D
ont
Slide 48 - Quiz
Au travail
Fais 30 A,B, 31C,D,E
Finis? --> Leer p.52-53
timer
10:00
Slide 49 - Diapositive
La semaine prochaine
Herhalen lidwoorden + werkwoord avoir
Slide 50 - Diapositive
Slide 51 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Grammaire H
Novembre 2023
- Leçon avec
34 diapositives
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Grammatica tâche 1
Juillet 2023
- Leçon avec
35 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
1hve chapitre 1, grammaire H: persoonlijk vnw en avoir
Avril 2022
- Leçon avec
46 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Chapitre 1
Octobre 2023
- Leçon avec
39 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
1AH - Bron H - c.1 ed. 6.1 - 14/10
Octobre 2024
- Leçon avec
26 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1,4
1TC - bron H ww avoir - 21/3 - c1 ed.6.1
Mars 2024
- Leçon avec
24 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Taalregels thema 2
il y a 4 jours
- Leçon avec
17 diapositives
Uitleg les grammatica taak 2
Janvier 2023
- Leçon avec
28 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1