1.4 Aangeboren of aangeleerd

1.4 Aangeboren op aangeleerd
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 6 vidéos.

Éléments de cette leçon

1.4 Aangeboren op aangeleerd

Slide 1 - Diapositive

Examenvraag bij 1.3

Slide 2 - Diapositive

24. Twee soorten gedrag zijn: baltsgedrag en territoriumgedrag.

Tot welk soort gedrag behoort het kwaken van de kikkers zoals in de tekst beschreven wordt?
A
Alleen tot baltsgedrag
B
Alleen tot territoriumgedrag
C
Zowel baltsgedrag als territoriumgedrag

Slide 3 - Quiz

Leerdoelen 1.4
Je kunt erfelijk bepaald en aangeboren gedrag herkennen
Je kunt meerdere manieren waarop dieren nieuw gedrag leren herkennen
Je kunt het verschil tussen klassieke en operante conditionering toelichten

Slide 4 - Diapositive

0

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Vidéo

Slide 7 - Vidéo

Slide 8 - Vidéo

Leren - inprenting
Lorenz - 1903-1989
Gevoelige periode

Slide 9 - Diapositive

Leren door associeren - klassieke conditionering
Pavlov - 1849-1936


Slide 10 - Diapositive

Klassieke conditionering - verband tussen twee verschillende prikkels

Slide 11 - Diapositive

Leren door combineren - 
operante conditionering
Skinner - 1904-1990
Trial-and-error


Het effect van gedrag (beloning of straf) heeft invloed op de frequentie waarmee bepaald gedrag plaatsvindt

Slide 12 - Diapositive

Operante conditionering - leren door belonen en straffen

Slide 13 - Diapositive

Gewenning - aangeleerd/ aangeboren gedrag afleren
De respons op een prikkel neemt af bij herhaaldelijke toediening van een prikkel (drempelwaarde verhoogt). 

Is meestal in de praktijk het afleren van een niet adequate (schrik)reactie en voorkomt dat het centrale zenuwstelsel overbelast raakt met onbelangrijke informatie.

Voorbeeld: Politiepaarden worden bijvoorbeeld getraind met vuur en explosies en raken daardoor gewend aan deze omstandigheden.

Slide 14 - Diapositive

Leren van elkaar
Sociaal gedrag moet je leren, hiervoor heb je soortgenoten nodig.
In groepen is sprake van een rangorde - sommige individuen zijn dominant, anderen onderdanig.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Slide 20 - Vidéo