Les 3/4: Spieren

Les 3: Spieren
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
TrainingskundeMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Les 3: Spieren

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vorige weken
Botten en gewrichten





even testen...



Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke 2 begrippen vallen onder de verzamelnaam: het bewegingsapparaat?
A
Passieve & actieve weefsels
B
Skelet & spierstelsel
C
Alle stelsels van het menselijk lichaam
D
Zenuwstelsel & spierstelsel

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Botten zijn...
A
Zwaar
B
Licht
C
Hol
D
Massief

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Baby's hebben weinig lijmstof in hun botten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet dit botstuk?
A
Schouderblad
B
Staartbeen
C
Heiligbeen
D
Bekken

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet dit botstuk?
A
Wervel
B
Hielbeen
C
Pols
D
Borstbeen

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet dit botstuk?
A
Onderarm
B
Ellepijp
C
Spaakbeen
D
Opperarmbeen

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een functie van botten?
A
Het zorgt voor vorm.
B
Zenuwen liggen beschermt in het bot
C
Het zorgt voor demping van krachten van buitenaf.
D
Aanmaak van rode bloedcellen

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk weefsel zorgt voor bewegingsbeperking in een gewricht?
A
Het gewrichtsvlak
B
Gewrichtssmeer
C
Het gewrichtskapsel
D
Gewrichtsbanden

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet het laagje kraakbeen om een uiteinde van het bot in een gewricht?
A
Het gewrichtsvlak
B
Gewrichtssmeer
C
Het gewrichtskapsel
D
Slijmbeurs

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet het onderdeel in het gewricht die wrijving van pezen/spieren op het bot tegengaat?
A
Meniscus
B
Gewrichtssmeer
C
Het gewrichtskapsel
D
Slijmbeurs

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet deze gewrichtsvorm?
(1 woord)

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet deze gewrichtsvorm?
(1 woord)

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Van hoeveel bewegingsassen gaan we uit?
A
3
B
5
C
6
D
8

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag: 
                                                          Spieren!! 
1. Wat is de definitie van een spier?
2. 13 spieren kunnen benoemen. 
3. 2 typen spierweefsel kunnen benoemen + het verschil.
4. Opbouw + werking van spieren kunnen benoemen. 
5. Wat is spierpijn? 

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Spieren
Spieren: (Latijn: musculus) is een groep spiercellen die met elkaar een weefsel vormen. Een belangrijke eigenschap van deze cellen is dat zij kunnen ‘samentrekken’. 

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bouw van een spier
Van groot naar klein:
Spier
Spiervezelbundels
Spiervezels
Spierfibrillen
Spiercellen. 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werking van een spier
1. Aansturing door CZS.
2. Spierfibrillen schuiven in elkaar: de spier verkort.
3. Beweging kost kracht: Dynamisch & statisch. 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Dynamisch
Concentrische fase: Tillen
Excentrische fase: Gewicht laten zakken

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Statisch

Isometrische fase: Gewicht kunnen vasthouden

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Statisch? Concentrisch? of excentrisch?

Welke spieren gebruik je? 
Op welke manier? (statisch, concentrisch of excentrisch? 

Slide 23 - Diapositive

Biceps: Stoel tillen
Biceps: Stoel laten zakken
Bovenbeen:

Nu jij! 
Kies met je buurman/buurvrouw 1 spier uit die je wilt trainen! 

Bedenk nu 1 concentrische oefening. 
Bedenk nu 1 statische oefening
Bedenk nu 1 excentrische oefening

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht
Vul de kernwoorden in! 
Van 'spier' tot en met 'isometrische fase'. 

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag: 
                                                          Spieren!! 
1. Wat is de definitie van een spier?
2. 13 spieren kunnen benoemen. 
3. 2 typen spierweefsel kunnen benoemen + het verschil.
4. Opbouw + werking van spieren kunnen benoemen. 
5. Wat is spierpijn? 

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Les 4 (hoofdstuk 3)
Spieren

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugkoppeling
Wat is een spier? 
Wat wordt er bedoeld met concentrische fase?
Wat wordt er bedoeld met excentrische fase? 
Wat wordt er bedoeld met Isometrische fase? 

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag: 
                                                          Spieren!! 
1. Wat is de definitie van een spier?
2. 13 spieren kunnen benoemen. 
3. 2 typen spierweefsel kunnen benoemen + het verschil.
4. Opbouw + werking van spieren kunnen benoemen. 
5. Wat is spierpijn? 

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Typen spierweefsel
1. Dwarsgestreept spierweefsel 
2. Gladgestreept spierweefsel

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Skeletspieren
Dwarsgestreept spierweefsel

1. Heeft 2 spierkoppen
2. Heeft een spierbuik
3. Heeft en pees

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Skeletspieren
Dwarsgestreept spierweefsel

1. Heeft 1 spierkop
2. Heeft 1 spierbuik
3. Heeft 1 pees

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gladgestreept spierweefsel
Glad spierweefsel komt voor in de wanden van bloedvaten, luchtwegen en het spijsverteringskanaal. Je kunt deze niet bewust aansturen, maar reageren op prikkels uit het zenuwstelsel. Gladde spieren zorgen voor een langzame golfachtige beweging die zorgt voor het transporteren van bloed, lucht en voedsel. 

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is spierpijn?

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Spierpijn
Door de intensiteit, duur of de vorm waarin getraind wordt kunnen er minuscule beschadigingen ontstaan in de spieren. Spierpijn wordt niet onderschreven als blessure. Je kan je
lichaam een periode minder belasten. 

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe herstel je het snelst van spierpijn?

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht: 
Maak van paragraaf 3 alle kernwoorden af + de vragen 11 tot en met 16. 

Maximaal 20 minuten de tijd. 

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nakijken opdrachten + nabesperken

1. Wat is de definitie van een spier?
2. 13 spieren kunnen benoemen.
3. 2 typen spierweefsel kunnen benoemen + het verschil.
4. Opbouw + werking van spieren kunnen benoemen.
5. Wat is spierpijn? 

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 2
Spieren memory (4-tal) of flashcards (2-tal)

Lees samen met je 2- of 4-tal de plaatjes door. (5 min.)
Speel daarna het spel of oefen met de flashcards tot je ze allemaal kent! 

Tip: Voor gevorderde oefen met de Latijnse benamingen!!! 

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugkoppeling
                                                       
1. Wat is de definitie van een spier?
2. 13 spieren kunnen benoemen. 
3. 2 typen spierweefsel kunnen benoemen + het verschil.
4. Opbouw + werking van spieren kunnen benoemen. 
5. Wat is spierpijn? 
Volgende les: korte broek + shirt mee. 

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions