Les 3 en 4 leesvaardigheid indeling tekst (4)signaalwoorden en tekstverbanden

Leesvaardigheid
Nederlands periode 1 
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Leesvaardigheid
Nederlands periode 1 

Slide 1 - Diapositive

Hoe gaat het met je?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Sondage

Herhaling les vorige week
Quiz! Beantwoord de volgende twee vragen over vorige week

Slide 3 - Diapositive

In hoeveel woorden beschrijf je het onderwerp van een tekst?
A
In een tot twee zinnen
B
Zoveel als nodig is
C
In een of enkele woorden
D
Geen idee

Slide 4 - Quiz

Wat betekent 'hoofdgedachte'?

Slide 5 - Question ouverte

Doel van de les
2.1 Je herkent de opbouw (structuur) van een tekst
2.2 Je herkent de deelonderwerpen van een tekst
2.3 Je hebt geoefend met het herkennen van tekst structuren, onderwerpen, deelonderwerpen en hoofdgedachte van een tekst.

Slide 6 - Diapositive

Beschrijf in tweetallen de structuur van een tekst zoals je die nu weet:

Slide 7 - Question ouverte

Indeling tekst : 
titel
  • De titel verraadt al veel
  • Het trekt de aandacht; ga je de tekst lezen of niet?
  • De titel noemt vaak al het onderwerp

Slide 8 - Diapositive

Indeling tekst: inleiding
  • Eerste deel van de tekst
  • Het onderwerp wordt geïntroduceerd
  • Vanaf de eerste zinnen weet je waarover de tekst gaat
  • Bestaat meestal uit één alinea

Slide 9 - Diapositive

Indeling tekst: middenstuk
  • De verschillende kanten van een onderwerp komen aan de orde
  • Dit gebeurt met behulp van deelonderwerpen
  • Bijvoorbeeld: een tekst over phishing
  • Deelonderwerpen kunnen dan zijn: gevaarlijke e-mails, criminaliteit, financiële schade, aangifte doen bij de politie, etc.

Slide 10 - Diapositive

Indeling tekst: slot
  • Laatste alinea van een tekst
  • Het belangrijkste uit de tekst wordt nog eens herhaald of samengevat

Slide 11 - Diapositive

Waaraan zie je in een tekst dat een nieuw onderdeel van de structuur is aangebroken?

Slide 12 - Carte mentale

In welk deel van de tekst maak je kennis met het onderwerp?
A
Inleiding
B
Middenstuk
C
Slot

Slide 13 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van een tekstindeling?
A
Inleiding, middenstuk met tussenkopjes, slot
B
Inleiding, slot, middenstuk
C
Inleiding, middenstuk met eventueel tussenkopjes, slot
D
Titel, inleiding, middenstuk met eventueel tussenkopjes, slot

Slide 14 - Quiz

Inleiding
Middenstuk
Slot
Dit deel is opgedeeld in alinea's 
Het onderwerp wordt benoemd
De lezer wordt nieuwsgierig gemaakt
Aandachttrekker: er wordt bijv. een vraag gesteld of een probleem besproken.
Een samenvatting van de tekst
Er wordt bijv. een vraag beantwoord of een oplossing bij een probleem besproken.
De tekst wordt stap voor stap uitgewerkt

Een conclusie 

Slide 15 - Question de remorquage

In hoeverre denk je dat je nu in staat bent een tekst structuur uit een tekst te herkennen?
0100

Slide 16 - Sondage

Wat is de juiste volgorde van deze tekst?

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Wat is de juiste volgorde van de tekst?
A
A-B-C-D
B
B-C-D-A
C
D-A-C-B
D
C-D-A-B

Slide 19 - Quiz

Doel van de les
2.2 Je herkent de deelonderwerpen van een tekst

Slide 20 - Diapositive

Wat is een deelonderwerp?
A
Verschillende dingen die over het onderwerp verteld worden.
B
Als er 2 onderwerpen in een tekst zitten.
C
Als de tekst niet echt een onderwerp heeft.
D
Een ander woord voor onderwerp.

Slide 21 - Quiz

Waar vind je de deelonderwerpen in een tekst?
A
Inleiding
B
Middenstuk
C
Slot

Slide 22 - Quiz

Theorie; deelonderwerpen
-> Verschillende kanten van een onderwerp die in een tekst aan bod komen.

Bijvoorbeeld:
  • Onderwerp van een tekst is "schilderen".
  • Deelonderwerpen zijn: schoonmaken, repareren, grondverf aanbrengen, aflakken

Slide 23 - Diapositive

Voorbeeld

Slide 24 - Diapositive

Deelonderwerpen herkennen
Soms geven witregels de scheiding tussen de deelonderwerpen aan.

Soms staan er tussenkoppen boven de deelonderwerpen.

Lees bij twijfel de eerste en/of laatste zin van een alinea om vast te stellen waar een nieuw deelonderwerp begint.

Slide 25 - Diapositive

Opdracht
Ga naar een nieuwswebsite (denk aan: Gelderlander, AD, Telegraaf) 
Zoek een krantenartikel en bepaal de volgende zaken:
- Wat is het onderwerp van de tekst?
- Welke deelonderwerpen heeft de tekst?
- Hoe heb ik die gevonden?
Tijd: 10 minuten

Slide 26 - Diapositive

Les 4 Tekstverbanden en signaalwoorden

Doel van de les:
2.3 Je herkent signaalwoorden en je ontdekt verbanden in een tekst.

Slide 27 - Diapositive

Hoe gaat het met je?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Sondage

Wat zijn signaalwoorden?

Slide 29 - Carte mentale

SIGNAALWOORDEN

Verbinden zinnen of alinea’s met elkaar.

Het zijn woorden die aangeven wat voor verband er tussen de verschillende alinea’s of zinnen bestaat.

Signaalwoorden helpen de lezer, geven structuur aan de tekst en zorgen voor samenhang tussen alinea’s.
 Welk signaalwoord er gebruikt wordt, ligt aan het soort tekstverband.

Slide 30 - Diapositive

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Even checken..
Beantwoord de volgende vragen

Slide 37 - Diapositive

Welk signaalwoord geeft een oorzaak aan?
A
Bijvoorbeeld
B
Doordat
C
Daarom
D
En

Slide 38 - Quiz

Welk signaalwoord geeft een voorbeeld aan?
A
Maar
B
Omdat
C
Bijvoorbeeld
D
Dus

Slide 39 - Quiz

Welk signaalwoord geeft een tegenstelling aan?
A
En
B
Maar
C
Omdat
D
Daarom

Slide 40 - Quiz

Hoe herken je verbanden tussen zinnen?


1. Let op de signaalwoorden als je een tekst leest! De signaalwoorden zeggen: Let op! Er komt nu een verband aan.

2. Lees het stukje tekst goed. Onderstreep signaalwoorden.

3. Deze kunnen later bij het beantwoorden van de vragen van pas komen

Slide 41 - Diapositive

Signaalwoorden op een rij
Reden of argument
daarom, omdat, derhalve, aangezien, namelijk.
tegenstelling
maar, echter, desondanks, hoewel, toch
conclusie
dus, hieruit volgt, kortom.
oorzaak-gevolg
doordat, daardoor, als gevolg van, waardoor, zodat

Slide 42 - Diapositive

Reden/argument
Tegenstelling
Conclusie
Oorzaak-gevolg
Maar
Doordat
Omdat
Kortom
Zodat
Hoewel
Dus
Namelijk

Slide 43 - Question de remorquage

Opdracht
Klik op de link in de volgende dia en maak de volgende opdrachten:
- Oefening met tekst
- deeloefening 2
- uitleg en oefening - verdiept
- Klaar? Maak de eindtoets

Slide 44 - Diapositive

Slide 45 - Lien

Doelen behaald?
2.1 Je herkent de opbouw (structuur) van een tekst
2.2 Je herkent de deelonderwerpen van een tekst
2.3 Je herkent signaalwoorden en je ontdekt verbanden in een tekst.

Slide 46 - Diapositive

Slide 47 - Diapositive