Soms geven witregels de scheiding tussen de deelonderwerpen aan.
Soms staan er tussenkoppen boven de deelonderwerpen.
Lees bij twijfel de eerste en/of laatste zin van een alinea om vast te stellen waar een nieuw deelonderwerp begint.
Slide 25 - Diapositive
Opdracht
Ga naar een nieuwswebsite (denk aan: Gelderlander, AD, Telegraaf)
Zoek een krantenartikel en bepaal de volgende zaken:
- Wat is het onderwerp van de tekst?
- Welke deelonderwerpen heeft de tekst?
- Hoe heb ik die gevonden?
Tijd: 10 minuten
Slide 26 - Diapositive
Les 4 Tekstverbanden en signaalwoorden
Doel van de les:
2.3 Je herkent signaalwoorden en je ontdekt verbanden in een tekst.
Slide 27 - Diapositive
Hoe gaat het met je?
😒🙁😐🙂😃
Slide 28 - Sondage
Wat zijn signaalwoorden?
Slide 29 - Carte mentale
SIGNAALWOORDEN
Verbinden zinnen of alinea’s met elkaar.
Het zijn woorden die aangeven wat voor verband er tussen de verschillende alinea’s of zinnen bestaat.
Signaalwoorden helpen de lezer, geven structuur aan de tekst en zorgen voor samenhang tussen alinea’s. Welk signaalwoord er gebruikt wordt, ligt aan het soort tekstverband.
Slide 30 - Diapositive
TEKSTVERBANDEN
Zorgen ervoor dat
woorden, zinnen en alinea's
met elkaar samenhangen.
Slide 31 - Diapositive
Slide 32 - Diapositive
Slide 33 - Diapositive
Slide 34 - Diapositive
Slide 35 - Diapositive
Slide 36 - Diapositive
Even checken..
Beantwoord de volgende vragen
Slide 37 - Diapositive
Welk signaalwoord geeft een oorzaak aan?
A
Bijvoorbeeld
B
Doordat
C
Daarom
D
En
Slide 38 - Quiz
Welk signaalwoord geeft een voorbeeld aan?
A
Maar
B
Omdat
C
Bijvoorbeeld
D
Dus
Slide 39 - Quiz
Welk signaalwoord geeft een tegenstelling aan?
A
En
B
Maar
C
Omdat
D
Daarom
Slide 40 - Quiz
Hoe herken je verbanden tussen zinnen?
1. Let op de signaalwoorden als je een tekst leest! De signaalwoorden zeggen: Let op! Er komt nu een verband aan.
2. Lees het stukje tekst goed. Onderstreep signaalwoorden.
3. Deze kunnen later bij het beantwoorden van de vragen van pas komen
Slide 41 - Diapositive
Signaalwoorden op een rij
Reden of argument
daarom, omdat, derhalve, aangezien, namelijk.
tegenstelling
maar, echter, desondanks, hoewel, toch
conclusie
dus, hieruit volgt, kortom.
oorzaak-gevolg
doordat, daardoor, als gevolg van, waardoor, zodat
Slide 42 - Diapositive
Reden/argument
Tegenstelling
Conclusie
Oorzaak-gevolg
Maar
Doordat
Omdat
Kortom
Zodat
Hoewel
Dus
Namelijk
Slide 43 - Question de remorquage
Opdracht
Klik op de link in de volgende dia en maak de volgende opdrachten:
- Oefening met tekst
- deeloefening 2
- uitleg en oefening - verdiept
- Klaar? Maak de eindtoets
Slide 44 - Diapositive
maken.wikiwijs.nl
Slide 45 - Lien
Doelen behaald?
2.1 Je herkent de opbouw (structuur) van een tekst
2.2 Je herkent de deelonderwerpen van een tekst
2.3 Je herkent signaalwoorden en je ontdekt verbanden in een tekst.