H4.5 + H4.6 Ec. bekeken 4TL: 4.5

Hoofdstuk 4: Inkomen
Herhaling
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 4: Inkomen
Herhaling

Slide 1 - Diapositive

4.4 de prijs van een pizza
Inflatie: je geld wordt minder waard

Oorzaken inflatie: 
  • Stijging van de vraag (bestedingsinflatie)
  • Kosten stijgen bij bedrijven (kosteninflatie)
  • Stijging importprijzen
  • De overheid vraagt meer geld

Slide 2 - Diapositive

Hoofdstuk 4: Inkomen
4.5 gevolgen van inflatie

Slide 3 - Diapositive

4.5 gevolgen van inflatie
Door inflatie is je geld minder waard

Je kunt minder kopen voor hetzelfde geld

Koopkracht van de consument daalt

Slide 4 - Diapositive

4.5 Gevolgen van inflatie
Inflatie en rente:
  • Als de inflatie hoger is dan de rente die je krijgt op je spaargeld dan is je spaargeld minder waard.
    De rente is niet hoog genoeg om je spaargeld gelijkwaardig aan te vullen. 
  • Is de rente over je spaargeld gelijk of hoger dan de inflatie dan heeft de inflatie geen invloed op de waarde vermindering van je spaargeld.

Slide 5 - Diapositive

4.5 gevolgen van inflatie
Voordeel inflatie
  • Door inflatie wordt geld minder waard en daarmee ook schulden. De waarde van de schuld is minder hoog dan op het moment dat je de schuld aanging. 

Het afbetalen van rente en aflossing wordt steeds makkelijker.

Slide 6 - Diapositive

4.5 gevolgen van inflatie
Ondernemersrisico:
Niemand weet hoe hoog de inflatie de komende jaren is. Ondernemers kunnen daardoor niet goed inschatten wat de kosten voor hen gaan zijn en kunnen daar dus ook niet vooraf de prijzen op aan passen.

Slide 7 - Diapositive

4.5 gevolgen van inflatie
concurrentiepositie:
Inflatie in Nederland is nadelig voor de concurrentie positie van ondernemers ten opzichte van het buitenland. (ze zijn duurder t.o.v. buitenlandse ondernemers)
Inflatie in het buitenland kan voordelig zijn voor de concurrentiepositie van Nederlandse ondernemers. (ze zijn goedkoper ten opzichte van buitenlandse ondernemers)

Slide 8 - Diapositive

4.5 gevolgen van inflatie
Nadelen van inflatie:
  • Koopkracht daalt
  • Spaargeld wordt minder waard
  • Ondernemersrisico wordt groter

Slide 9 - Diapositive

Hoofdstuk 4: Inkomen
4.6 reëel en nominaal inkomen

Slide 10 - Diapositive

4.6 reëel en nominaal inkomen
Nominaal inkomen
Het inkomen dat je in euro's verdient, is een nominaal inkomen. (Dus gewoon je salaris/loon)


Slide 11 - Diapositive

4.6 reëel en nominaal inkomen
Prijscompensatie
Nominale inkomen stijgt met 5% stijgt 
Inflatie is 6% inflatie
Koopkracht 1% achteruit.

Vakbonden willen dan 1% prijscompensatie (bijv. loonsverhoging van 1%).

Prijscompensatie stijging van de nominale lonen is tenminste gelijk aan de inflatie.

Slide 12 - Diapositive

4.6 reëel en nominaal inkomen
Reëel inkomen 
Laat zien hoeveel goederen je daadwerkelijk kunt kopen van je geld (koopkracht). 



Slide 13 - Diapositive

4.6 reëel en nominaal inkomen
Reëel inkomen berekenen
Formule: 
nominale inkomensverandering (%) - inflatie (%) = reële inkomensverandering

Je nominale inkomen stijgt met 5%. De inflatie is 3%.
5% - 3% = 2% 
Je reële inkomen stijgt dus met 2%

Slide 14 - Diapositive

4.6 reëel en nominaal inkomen
Voor een heel land geldt:

Nominaal nationaal inkomen (%) - inflatie (%) = verandering reëel nationaal inkomen (%)


Slide 15 - Diapositive