Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Gevolgen inflatie
Hoofdstuk 4
Paragraaf 5
Economisch Bekeken
MAVO-4 2021-2022
Slide 1 - Diapositive
Denk jij dat ik met een ei een kasteel kan kopen?
Ja
Nee
Slide 2 - Sondage
Gevolgen Inflatie
Exameneisen
Leerdoel
Instructie
Opdracht
Evaluatie
Slide 3 - Diapositive
Exameneisen (1)
Het begrip inflatie in de betekenis van algemene prijsstijging van goederen en diensten
De waardevermindering van het geld als gevolg van prijsstijging
Slide 4 - Diapositive
Exameneisen (2)
De rol van de Europese Centrale Bank: het bewaken van de interne waarde van de euro met name ten aanzien van de inflatie en externe waarde van de euro (de wisselkoers) - bankbiljettencirculatie - rente vaststellen - waarde van de euro bewaken
Slide 5 - Diapositive
Leerdoel
Je kan in je eigen woorden uitleggen welke gevolgen inflatie heeft voor jou als consument, een onderneming, en een land
Slide 6 - Diapositive
Vandaag
Herhaling inflatie
Gevolgen inflatie (paragraaf 4.5)
Nominaal vs reëel inkomen (paragraaf 4.6)
Slide 7 - Diapositive
Wat is inflatie?
Slide 8 - Question ouverte
Inflatie
Je geld wordt minder waard
Wat is het gevolg van inflatie?
Prijzen
stijgen
Je kan minder kopen voor hetzelfde geld
Je koopkracht daalt
Slide 9 - Question de remorquage
Wat is het gevolg van inflatie? Gebruik begrip 'koopkracht' in je antwoord
Slide 10 - Question ouverte
Bestedingsinflatie
Kosteninflatie
Lagere inkomstenbelasting
Voedseltekorten door overstroming
BTW tarief omhoog
lonen stijgen
(leen)rente omhoog
Hogere importprijzen
Slide 11 - Question de remorquage
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Question de remorquage
Centrale bank streeft naar inflatie 2% in Europa
Dit doen ze via de rente
Ze maken lenen duurder/goedkoper en bepalen daarmee de bestedingsinflatie
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Vidéo
De inflatie is 0,5% Je nominale loon stijgt met 1,2% Hoeveel % verandert je koopkracht?
A
0,5%
B
1,2%
C
1,7%
D
0,7%
Slide 17 - Quiz
Wat gebeurt er met de waarde van je hypotheekschuld door inflatie?
A
Blijft gelijk
B
Neemt toe
C
Neemt af
Slide 18 - Quiz
De rente op je spaarrekening is 0,2%. De inflatie is 0,5%.
A
Ik kan met mijn spaargeld minder kopen
B
Ik kan met mijn spaargeld meer kopen
C
Ik kan met mijn spaargeld evenveel kopen
Slide 19 - Quiz
Welke vragen kan een ondernemer zich stellen als er inflatie is?
Slide 20 - Carte mentale
Consument
Spaargeld vermindert in waarde (koopkracht)
Schulden dalen in waarde (koopkracht)
Slide 21 - Diapositive
Ondernemer
Ondernemersrisico
Onzekerheid over ontwikekling, (grondstoprijzen, lonen, rente etc)
Concurrentiepositie verslechtert
Euro wordt duurder tov buitenland
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Vidéo
Werktijd
Inleveropdracht classroom 'gevolgen inflatie'
Opdracht 6 t/m 11 paragraaf 4.4
Huiswerk: opdracht 6 t/m 11 paragraaf 4.5
Slide 24 - Diapositive
Bedenk nu een antwoord op mijn vraag...
timer
2:00
Slide 25 - Diapositive
Leerdoel
Je kan in je eigen woorden uitleggen welke gevolgen inflatie heeft voor jou als consument, een onderneming, en een land