Zinsontleding, pv, onderwerp, ww en lv
1 / 19
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Leo eet een reep chocolade
Wat is de persoonsvorm?
Wat is de persoonsvorm?
Slide 6 - Question ouverte
Leo eet een reep chocolade
Wat is het onderwerp?
Wat is het onderwerp?
Slide 7 - Question ouverte
Leo eet een reep chocolade
Wat is het lijdend voorwerp?
Wat is het lijdend voorwerp?
A
Chocolade
B
Reep chocolade
C
Leo eet
D
Een reep chocolade
Slide 8 - Quiz
Niels heeft een Amerikaanse vader
Wat is de persoonsvorm?
Wat is de persoonsvorm?
A
Niels
B
Een Amerikaanse vader
C
Heeft
Slide 9 - Quiz
Niels heeft een Amerikaanse vader
Wat is het lijdend voorwerp?
Wat is het lijdend voorwerp?
A
Niels
B
Een Amerikaanse vader
C
Heeft
Slide 10 - Quiz
Mijn zus koopt een boek in de winkel
Wat is het onderwerp?
Wat is het onderwerp?
Slide 11 - Question ouverte
Gerard heeft gisteren zijn proefwerk gemaakt.
Wat is het werkwoordelijke gezegde?
Wat is het werkwoordelijke gezegde?
Slide 12 - Question ouverte
Tom geeft Jeroen een duw
Wat is het lijdend voorwerp?
Wat is het lijdend voorwerp?
Slide 13 - Question ouverte
Anne verdeelt de pizza met haar zus
Wat is het onderwerp?
Wat is het onderwerp?
A
Anne
B
De pizza
C
Met haar zus
D
Verdeelt
Slide 14 - Quiz
De zaal staat al jaren leeg.
Wat is de persoonsvorm?
Wat is de persoonsvorm?
A
De zaal
B
Staat
C
Jaren
D
Leeg
Slide 15 - Quiz
We leggen de puzzel vanavond neer.
Wat is het lijdend voorwerp?
Wat is het lijdend voorwerp?
Slide 16 - Question ouverte
De kapper knipt mijn haar in een nieuwe kapsel.
Wat is het onderwerp?
Wat is het onderwerp?
A
De kapper
B
Knipt
C
Mijn haar
D
In een nieuw kapsel
Slide 17 - Quiz
Je moet hem wel zijn boek teruggeven.
Wat is het werkwoordelijke gezegde?
Wat is het werkwoordelijke gezegde?
Slide 18 - Question ouverte
Zinontleding
Ik kan het!
Ik kan het, maar vind het lastig.
Meestal lukt het wel.
Ik snap het nog niet, en wil graag extra uitleg.
