3HV hfst 6 paragraaf 4

Oefenen
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Oefenen

Slide 1 - Diapositive

Moleculaire stoffen zijn opgebouwd uit:
A
metalen én niet-metalen
B
ionen
C
niet-metalen
D
metalen

Slide 2 - Quiz

Moleculaire stoffen kunnen:
A
In vaste en vloeibare fase NIET geleiden
B
In vaste fase en in vloeibare fase WEL geleiden
C
In vaste fase WEL geleiden in vloeibare fase NIET
D
In vaste fase NIET geleiden, in vloeibare fase WEL

Slide 3 - Quiz

Is suiker een hydrofiele stof
of een hydrofobe stof
A
Hydrofiel
B
hydrofoob

Slide 4 - Quiz

Hydrofiele stoffen mengen goed met hydrofobe stoffen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Is kaarsvet hydrofoob of hydrofiel?
A
Hydrofoob
B
Hydrofiel

Slide 6 - Quiz


Een stof lost op in water. Is dit een hydrofiel of hydrofoob?
A
hydrofiel
B
hydrofoob

Slide 7 - Quiz

Is slaolie hydrofoob of hydrofiel?
A
hydrofoob
B
hydrofiel

Slide 8 - Quiz

Wat is de molecuulformule die hoort bij deze structuurformule?
A
C2N6H
B
C2H6N
C
C2H7N
D
C2HN7

Slide 9 - Quiz

Wat is de
molecuulformule?
A
C4H8
B
C4H10
C
C7H14
D
C7H16

Slide 10 - Quiz

Om de structuur van een molecuul te kunnen tekenen moet je weten wat de covalentie van de atomen is. Wat is covalentie?
A
De lading als het atoom een ion wordt
B
Het aantal elektronen in de buitenste schil
C
Het aantal bindingen dat een atoom kan aangaan
D
Het aantal elektronen dat mist in de buitenste schil

Slide 11 - Quiz


In de volgende structuurformules zijn de waterstofatomen weggelaten: Cl─C─C=C─C─Cl. Hoeveel waterstofatomen bevat een molecuul van de stof met deze structuurformule ?
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 12 - Quiz

1 een atoombinding komt voor in moleculaire stoffen.
2 vanderwaalskrachten komen voor tussen moleculaire stoffen
A
stelling 1 is juist stelling 2 onjuist
B
stelling 1 is onjuist stelling 2 is juist
C
beide stellingen zijn juist
D
beide stellingen zijn onjuist

Slide 13 - Quiz

De sterkte van de vanderwaalsbindingen tussen moleculen (en daarmee de hoogte van het kookpunt van de stof) hangt af van...
A
grootte van moleculen
B
massa van moleculen
C
aantal moleculen
D
massa van de stof

Slide 14 - Quiz

hydrofiel
hydrofoob
suiker
olie
waterminnend
watervrezend

Slide 15 - Question de remorquage

Sleep de begrippen naar het juiste vlak 
Hydrofoob
Hydrofiel
benzine
boter
suiker
alcohol
lampenolie
keukenzout
vitamine C

Slide 16 - Question de remorquage

De molecuulformule van mierenzuur is CH2O2.
Maak de structuurformule van deze stof af:
C
H
H
H
O
O
O
_
_
_
=
|
|
||

Slide 17 - Question de remorquage

Sleep de structuurformules naar het juiste veld.
2 atoom-bindingen
3 atoom-bindingen
4 atoom-bindingen
7 atoom-bindingen

Slide 18 - Question de remorquage

Deel de atomen in bij de juiste covalentie
1
2
3
4
Cl
C
O
S
P
N

Slide 19 - Question de remorquage

Sleep de volgende eigenschappen naar de juiste stoffen waar deze voor gelden.
moleculaire stoffen
ionaire stoffen
metalen
bestaat uit niet-metalen
bestaat uit metalen
bestaat uit metaal + niet-metaal
geleid stroom
geleid geen stroom
geleid alleen stroom in opgeloste fase

Slide 20 - Question de remorquage

Sleep de molecuulformules naar het juiste vakje (soort stof)
moleculaire stof
metaal
zout
F2
CaCl2
Na
C6H12O6
Ca
CaO2

Slide 21 - Question de remorquage

Sterkste vanderwaalsbinding
Laagste kookpunt
Lastigst om de bindingen te breken

Slide 22 - Question de remorquage

Geef de naam en het type binding van elke groep stoffen
metalen
metaalbinding
moleculaire stof
zouten
atoombinding
vanderWaalsbinding
ionbinding

Slide 23 - Question de remorquage