6.1

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Planning

- Uitleg §6.1

- Bezig met opdrachten §6.1

Huiswerk donderdag 15 juni

Lezen §6.1 helemaal

Maken + nakijken  §6.1  1 t/m vraag 24

Tip:

Maak begrippenlijst in eigen woorden na het huiswerk maken.

Lezen blz 122 - 123

Botsende deeltjes model

NaSk2 | TL3 | Reactiesnelheid

Reactiesnelheid

Laag

Hoog

Kort

Lang

Reactiesnelheid

Reactietijd

Wat kun je zeggen over de reactietijd en reactiesnelheid van de reactie in de afbeelding hiernaast. Je ziet dat een ijzeren paal aan het roesten is.

1. Reactiesnelheid = hoog Reactietijd = kort
2. Reactiesnelheid = laag Reactietijd = kort
3. Reactiesnelheid = laag Reactietijd = lang
4. Reactiesnelheid = hoog Reactietijd = lang

Bij een experiment wordt waterstofchloride gemaakt. H₂ reageert met Cl₂ tot HCL, ook wordt er nikkel aan toegevoegd. De reactievergelijking is als volgt: 

H₂ (g) + Cl₂ (g) --> 2 HCl (aq)

Is hier een katalysator gebruikt?

1. Ja, waterstof
2. Ja, Nikkel
3. Ja, chloor
4. Nee

lagere temperatuur

hogere temperatuur -> de deeltjes bewegen sneller -> botsen vaker -> meer effectieve botsingen per seconde

fijnere verdelingsgraad

                 -> groter oppervlakte

Welke afbeelding heeft een grotere verdelingsgraad?

1. 
2. 

Waarom zorgt een hogere temperatuur voor een snellere reactietijd?

1. Meer moleculen
2. Moleculen bewegen sneller
3. Moleculen bewegen langzamer
4. Minder moleculen

Leg in eigen woorden uit waarom een grotere verdelingsgraad zorgt voor een snellere reactie.

Concentratie (hoeveelheid deeltjes)

Henk zegt dat een hogere concentratie zorgt voor een korte reactietijd.

Marieke zegt dat een hogere concentratie zorgt voor hogere reactiesnelheid.

Wie heeft er gelijk?

1. Henk heeft gelijk
2. Marieke heeft gelijk
3. Henk en Marieke hebben beiden gelijk
4. Henk en Marieke hebben beiden ongelijk

Leg uit op welke 2 manieren je de druk kunt verhogen?

In de afbeelding hiernaast zie je een snelkookpan, aardappelen zijn hierin eerder gaar, hoe komt dit?

1. De reactie is sneller door een hogere temperatuur.
2. De reactie is sneller door een betere verdelingsgraad
3. De reactie is sneller door een hogere concentratie
4. De reactie is sneller door een hogere druk

Waar is de reactiesnelheid het hoogst?

Waar is de reactiesnelheid het laagst?

Samengevat (1)

Reactiesnelheid
= snelheid waarmee beginstoffen verdwijnen en reactieproducten ontstaan.

Reactietijd
= tijd hoe lang de reactie duurt. Hoe groter de reactiesnelheid, hoe korte de reactietijd

Samengevat (2)

Factoren	Reactiesnelheid	Reactietijd
grote verdelingsgraad	hoog	kort
hoge temperatuur	hoog	kort
hoge concentratie	hoog	kort
hoge druk	hoog	kort
gebruik katalysator	hoog	kort
soort stof	hangt af van de stof	hangt af van de stof

Huiswerk donderdag 15 juni

Lezen §6.1 (helemaal) 

Maken + nakijken §6.1

Niet verplicht wel raadzaam:

- maak begrippenlijst 

- werk de leerdoelen uit in eigen woorden.

Toetsweek hst 4 en hst 6