2.7 Grammatica les 3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Nederlands

Grammatica 2.7

Week 3, les 3

Programma

• Lezen (10 min)
• Woorden
• 2.7 Grammatica
• Evaluatie/vragen

1. 

Eerste woord = betekenis

Een zin met woord 1 erin, meestal wat langer dan dit.

2.

Eerste woord = betekenis

Een zin met woord 1 erin, meestal wat langer dan dit.

7) besteden aan	8) naarmate
uitgeven	in verhouding tot
Harry besteedde al zijn zakgeld aan snoep.	Naarmate je meer verdient, ga je ook meer belasting betalen.

Woorden voor vandaag

Doelstelling

Na deze les:

• Kun je een zelfstandig naamwoord benoemen
• Kun je een lidwoord benoemen
• Kun je een werkwoord benoemen
• Weet je wat een infinitief is

"Het meisje gaf de prachtige ketting aan een goede vriendin."
Benoem de zelfstandige naamwoorden

Zelfstandig naamwoord

Drie kenmerken:

• Voor een zelfstandig naamwoord kun je meestal een lidwoord zetten: het meisje, de ketting, een vriendin.
• Een zelfstandig naamwoord kun je meestal in het meervoud zetten: meisjes, kettingen, vriendinnen.
• Van een zelfstandig naamwoord kun je vaak een verkleinwoord maken: meisje, kettinkje, vriendinnetje.

Lidwoorden

• de jongen
• het plan
• een fiets

Het meisje gaf de prachtige ketting aan een goede vriendin.

Lidwoorden

• de jongen
• het plan
• een fiets

Het meisje gaf de prachtige ketting aan een goede vriendin.

Lidwoorden

• de jongen
• het plan
• een fiets

Het meisje gaf de prachtige ketting aan een goede vriendin.

DOEL: Herken zelfstandig naamwoord, lidwoord en werkwoord

HOE: In Talent Online op je Ipad

HULP: Lesstof

WAT:

Maak opdracht 2 en 18 en Test Jezelf van paragraaf 2.7

Huiswerkcheck vrijdag

In Talent Online op je Ipad:

• 2.7 Opdracht 6 t/m 10
• 2.7 Opdracht 12 t/m 16
• 2.7 Opdracht 2, 18 en Test Jezelf

Huiswerk volgende les

In Talent 1A blz 180 (of 181):

• lees het blauwe blok "Werkwoordelijk gezegde"
• zoek op wat 'infinitief' betekent op google
• maak opdracht 3 van paragraaf 3.7 (online)