Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
1MBI - periode 4 les 2
- start en aanwezigheid
- terugblik vorige les
- theorie woordbetekenissen
- afronding
Slide 1 - Diapositive
wat weet je nog van de vorige les over de betekenis van woorden?
Slide 2 - Carte mentale
Leg in je eigen woorden uit wat de denotatie en connotatie van woorden betekent
Slide 3 - Question ouverte
stukje theorie: Jargon
Jargon is een speciaal soort woordbetekenis.
Het is vaktaal voor mensen met hetzelfde beroep. Jargon is het smeermiddel in de communicatie op de werkvloer. Het zijn net sneltoetsen: met een minimum aan woorden is meteen duidelijk wat er exact wordt bedoeld.
Slide 4 - Diapositive
welke woorden zijn specifiek voor jouw familie of dorp?
Slide 5 - Carte mentale
welke vakwoorden heb je op je afgelopen stage geleerd?
Slide 6 - Carte mentale
eindopdracht:
Neem een foto van je stage
Maak een thinglink met daarin minimaal 10 begrippen.
Geef per begrip de denotatie en de connotatie.
Geef ook aan of dit onder jargon valt of niet.
Zie de volledige instructie in TEAMS
Slide 7 - Diapositive
Opstart thinglink
ga naar www.thinglink.com - login met je schoolaccount