taalbeschouwing vierde leerjaar: herhaling

• Taal
• Lager onderwijs

taalbeschouwing

soorten zinnen

mededelende zin

vragende zin

bevelende zin

Breng me snel terug naar huis!

mededelende zin

vragende zin

bevelende zin

De kapitein roept iedereen bijeen.

mededelende zin

vragende zin

bevelende zin

Hij begint onbedaarlijk te lachen.

mededelende zin

vragende zin

bevelende zin

Wie heeft je dat wijsgemaakt?

mededelende zin

vragende zin

bevelende zin

Wat doen we hier eigenlijk?

mededelende zin

vragende zin

bevelende zin

Schrijf je naam aan de linkerkant.

persoonsvorm

Meestal speelt Tom met zijn buurjongen.

Op de speelplaats heeft er iemand een gsm gevonden.

Op woensdag gaan we zwemmen.

Ik zou graag een konijntje hebben.

het onderwerp

Meestal speelt Tom met zijn buurjongen.

Op de speelplaats heeft er iemand een gsm gevonden.

Op woensdag gaan we zwemmen.

In de tuin van Sam staat een mooi speeltuig.

Wat je nog kan zeggen

meerkeuze

We spelen straks eindelijk nog eens in het park.

1. Voor wie?
2. Waar?
3. Wanneer?
4. Wat?

Dat zal niet gaan, want ik heb nog veel werk te doen.

1. Waarom?
2. Wanneer?
3. Voor wie?

Als er iemand jarig is,
krijgen we een ijsje.

1. Voor wie?
2. Wanneer?
3. Waar?
4. Wat?

woordsoorten

Geef één lidwoord.

Geef één zelfstandig naamwoord
(geen eigennaam)

Geef één zelfstandig naamwoord
(wel een eigennaam)

Geef één werkwoord.

alfabetisch rangschikken

1

2

3

4

wenkbrauwen

moeite

snaar

schat

bovenliggend en 

onderliggend begrip

gevoelens

ruim - dek - mast - boeg - anker

afleiding en samenstelling

Maak een afleiding met 'hand'.

Maak een samenstelling met 'hand'.

Maak een afleiding met 'plant'.

Maak een samenstelling met 'plant'.