Griekse en Latijnse woorden en woorddelen

• Nederlands
• Secundair onderwijs

Griekse en Latijnse woorden en woorddelen

Wat is de juiste betekenis van 'archaïsch'?

1. alleenheerschappij, staatsvorm
2. niet hedendaags, verouderd

Wat is de juiste betekenis van 'audiovisueel'?

1. met beeld en geluid
2. gelijksoortig

Wat is de juiste betekenis van 'bibliografie'?

1. literatuurlijst
2. boek over jezelf

Wat is de juiste betekenis van 'demografie'?

1. beschrijving van ontwikkeling van literatuur
2. beschrijving van ontwikkeling van bevolkingsgroepen

Wat is de juiste betekenis van 'heterogeen'?

1. gelijksoortig
2. verschillend

Wat is de juiste betekenis van 'homogeen'?

1. gelijksoortig
2. verschillend

Is België een monarchie?

1. Ja
2. Nee

Een proces-verbaal wordt opgetekend (gemaakt) door:

1. Pro-Deo advocaten
2. Politieagenten

Een 'theocratie' is een staatsvorm waarbij de macht bij ... ligt.

1. God
2. het volk

Een telepaat brengt ... & ... over zonder deze uit te spreken of op te schrijven.

1. beeld & geluid
2. gedachten & gevoelens

Welke fobieën ken je of waar vermoed je van dat ze bestaan?

Fobieën:

• Ongeveer 400
• Dierenfobieën: spinnen, slangen, ratten, paarden, etc.
• Ruimtes: klein of groot, maar ook hoogte.
• Sociale fobieën: angst voor kritiek of afwijzing. 
• Injectiefobie: angst voor bloed.
• Interessant: fobieën zijn aangeleerd en dus af te leren (VR). 

Fobieën:

• Ongeveer 400
• Dierenfobieën: spinnen, slangen, ratten, paarden, etc.
• Ruimtes: klein of groot, maar ook hoogte.
• Sociale fobieën: angst voor kritiek of afwijzing. 
• Injectiefobie: angst voor bloed.
• Interessant: fobieën zijn aangeleerd en dus af te leren (VR). 

Enkele bijzondere: 

• Triskadekafobie
• Venustrafobia
• Homofobie, want vaak verkeerd gebruikt.
• Ofidiofobie (Ka).
• Hippopotomonstroses-quippedaliofobie
• Meer op: www.angstlijst.nl 

Bespreek opdracht 3 met elkaar.

Check steeds voor jezelf:

1. Uit welke woorddelen bestaat het woord?
2. Kan ik in mijn eigen woorden uitleggen wat het woord betekent?

Opdracht 4: Welke -logieën en -grafieën ken je?
Bijv. biologie of bibliografie

Opdracht 6: Welke -fielen ken je?
Bijv. francofiel

Bespreek opdracht 5 met elkaar.

Check steeds voor jezelf:

1. Uit welke woorddelen bestaat het woord?
2. Kan ik in mijn eigen woorden uitleggen wat het woord betekent?

Geef tot slot de antoniemen (het tegenovergestelde) van de 16 woorden bij opdracht 7. Geef steeds het nummer + het antoniem. Bijv. 1. impliciet.

Check voor jezelf (er zijn meerdere antwoorden mogelijk):
Ik ken ... / Ik kan ...

1. de betekenis van Griekse en Latijnse woorddelen.
2. betekenis afleiden van woorden met Griekse en Latijnse woorddelen.

Veel plezier en succes bij de stage!