Examentraining havo 1

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Examentraining Engels

Voorbereiding op Centraal examen Engels

havo

Welke dingen kun je bedenken die jou helpen om jouw examen(s) te gaan halen?

Het centraal examen

tekstboekje +/- 13 teksten

vragenboekje 40-45 vragen

antwoordblad

hulpmiddelen: woordenboek Eng-NL /

markeerstiften / kleurpotloden

Start

vul je naam en studentnummer in op het antwoord blad.

tip: vul in met potlood en daarna met pen eroverheen

dan...

sla het tekstboekje open op tekst 1

sla het vragen boekje open op vraag 1

Oefening 1

Examens zijn tijdgebonden.

   

Je hebt 17 minuten en 30 seconden voor de volgende opdracht.

Beantwoordt de eerste 5 vragen binnen de tijd.

Doe wat het eerste in je opkomt - hoe pak jij het aan?

Wat heb je eerst gedaan?

vraag gelezen

tekst gelezen

antwoorden gelezen

anders

Hoe zit het met de tijd?

ruim gehaald tijd over

net aan genoeg

niet gehaald/gegokt

pas op de helft

De antwoorden:

Vraag 1-conclusie vraag-A

Vraag 2 - verwijs/structuur vraag - D

Vraag 3 - kernvraag - C

Vraag 4 - stijlfiguren - 1.wel/2.niet

Vraag 5 - Formulering - B

Hoeveel goed?

1. 5
2. 4
3. 3
4. minder

oefening 2 - 7 minuten

Lees tekst 4

1. kijk naar het plaatje en de titel

2. onderstreep de kernwoorden in de beweringen : bijv: te weinig personeel-goed te beheren

3. lees de tekst - kom je tegenstellingen/synoniemen tegen van de onderstreepte woorden? - gelijk onderstrepen.

4. beantwoordt vraag 6.

5. onderstreep kernwoorden beweringen vraag 7

6.herlees de tekst. 

7.beantwoord vraag 7

of eigen aanpak

Antwoorden juist/onjuist

vraag 6

1.wel

2.wel

3.niet

4.niet

vraag 7

1.b

2.a

3.c

Wat heb je gedaan?

de instructie gevolgd: 7 goed

de instructie gevolgd: 6 goed

de instructie gevolgd: 5 goed

de instructie gevolgd: 4 of minder goed

eigen aanpak: 7 goed

eigen aanpak: 6 goed

eigen aanpak: 5 goed

eigen aanpak: 4 of minder goed

Hoe zit het met de tijd?

ruim gehaald tijd over

net aan genoeg

niet gehaald/gegokt

pas op de helft

Na de pauze tekst 5 t/m 8

in een zit

Pauze 10 min

Wat doe je als je een woord tegenkomt dat je niet kent?

ik sla dit woord over en lees door

ik zoek het op

ik onderstreep en zoek op indien nodig

ik probeer het uit de tekst op te maken

ik gok

Maak nu teksten 5 t/m 8 - 60 min

Weet wat je zoekt!- onderstreep kernwoorden in de vraag 

Beantwoord eerst zelf de vraag - staat jouw antwoord erbij?

Topic sentence = onderwerp van de paragraaf

Summary sentence = conclusie paragraaf

kijk naar -   plaatjes * de titel* het onderschrift* de bron*

Antwoorden:

tekst 5

8.B

9. 1.wel/2.niet (2 goed=1 punt)

10.D

11.A

12.B

tekst 6

13.C

14.A

15.B

16. 1.wel/2.3.4. niet (4 goed=2/3 goed=1)

17.A

18.A

tekst 7

19. Sure, the (alinea 2)

20. B

21.B

22.C

23.A

tekst 8

24.C

25.A

26.C

27.B

28.loyaliteit/dat klanten vaker bij deze winkel kopen/dat klanten trouw blijven.

29. And the (alinea 2)

Hoe ging het?

tijd gehaald/alles goed.

tijd gehaald/18-22 goed

tijd niet gehaald/ 17-22 goed

tijd gehaald meer dan 5 fout

tijd niet gehaald meer dan 5 fout

Na de pauze - soorten vragen

Pauze 15min.

soorten teksten

soorten vragen

Oefening 4 - overleg in tweetallen

vraag 30 - betekenis vraag - antwoord D - hoe kom je op dit antwoord - zoek bewijs.

vraag 31 - functie vraag- antwoord C - hoe kom je op dit antwoord - zoek bewijs.

vraag 32 - invulvraag - antwoord B - hoe kom je op dit antwoord - zoek bewijs.

vraag 33 - juist/onjuist - hoe pak je dit aan?

Functievraag

De vraag gaat over de structuur van de tekst.

Lees dit deel globaal. Ga na wat het verband is tussen de tekstgedeelten. Denk hierbij aan voorbeeld, tegenstelling, oorzaak, gevolg etc.

welke signaalwoorden wijzen op een oorzaak of reden? meerdere antwoorden.

1. because
2. since
3. as
4. however

welke signaalwoorden wijzen op een tegenstelling? meerdere antwoorden.

1. although
2. since
3. but
4. however

welke signaalwoorden wijzen op een gevolg? meerdere antwoorden.

1. although
2. consequently
3. after all
4. therefore

Betekenis/verwijsvraag

Er wordt gevraagd waar een woord naar verwijst.

Lees het betreffende deel grondig. Zoek dan of je de verwijzing kan vinden.

Een betekenis of verwijs vraag kun je het beste beantwoorden door...

1. antwoorden te elimineren
2. goed te begrijpen wat je zoekt
3. synoniemen te zoeken
4. alle zijn van toepassing

Examentraining Geslaagd!