h6 verbanden en h7 inhoud oppervlakte omtrek

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

verbanden / oppervlakte / inhoud / vergroten

Welke onderwerpen wil jij graag
nog extra oefenen?

Waaraan herken je een periodiek verband?

Wat is de periode?

1. 2 seconden
2. 3 seconden
3. 4 seconden
4. 300 m

Wat is de evenwichtsstand?

1. 3 seconden
2. 200 m
3. 350 m
4. 400 m

Wat is de amplitude?

1. 150 m
2. 200 m
3. 350 m
4. 500 m

Wat is de frequentie per uur?

1. 3 seconden
2. 20
3. 60
4. 1200

Een periodieke grafiek heeft een periode van 5 seconden. Wat is de frequentie per uur?

1. 5
2. 12
3. 60
4. 720

Wat is een bergparabool?
(kwadraat heb ik geschreven als ^2)

1. G = -7b^2 - 5b
2. G = 5b - 6b^2
3. G = -7b^2 + 7b
4. G = 5b + 6b^2

Gebruik de formule
hoogte = wortel(5t).
Bereken de hoogte voor t = 20.

1. hoogte = 10
2. hoogte = 20
3. hoogte = 22,8
4. hoogte = 44,7

m3m3kst

cm3

cc

mL

dL

cL

1 liter =

1. 1 m3
2. 1 dm3
3. 1 cm3
4. 1 dL

Als je de inhoud in liters moet berekenen, dan...

1. maak je eerst overal deciliters van
2. maak je eerst overal centimeters van
3. maak je eerst overal decimeters van
4. maak je eerst overal meters van

5000000 cm3 =

1. 5 m3
2. 500 m3
3. 50000 m3
4. 2500 m3

Met welke formule bereken je de oppervlakte van een driehoek?

Wat is de oppervlakte van een parallellogram met een zijde van 3 dm en bijbehorende hoogte van 12 cm?

1. 1,8 dm2
2. 18 dm2
3. 3,6 dm2
4. 36 dm2

Wat is de oppervlakte van een driehoek met een zijde van 5 cm en bijbehorende hoogte van 3 dm?

1. 7,5 cm2
2. 75 cm2
3. 15 cm2
4. 150 cm2

Weet je de vergrotingsfactor en moet je de oppervlakte berekenen, dan gebruik je de formule

1. oppervlakte beeld = vergrotingsfactor2 x oppervlakte origineel
2. oppervlakte beeld = vergrotingsfactor3 x oppervlakte origineel
3. vergrotingsfactor= wortel(oppervlakte beeld : oppervlakte origineel)
4. vergrotingsfactor= wortel(oppervlakte origineel : oppervlakte beeld)

Weet je twee oppervlaktes en moet je de vergrotingsfactor berekenen, dan gebruik je de formule

1. oppervlakte beeld = vergrotingsfactor2 x oppervlakte origineel
2. oppervlakte beeld = vergrotingsfactor3 x oppervlakte origineel
3. vergrotingsfactor= wortel(oppervlakte beeld : oppervlakte origineel)
4. vergrotingsfactor= wortel(oppervlakte origineel : oppervlakte beeld)

Een plattegrond is gemaakt op schaal 1 : 500. Wat is de vergrotingsfactor?

1. 0,002
2. 1
3. 500
4. 5000

De oppervlakte van een huis is 200 m2. De oppervlakte van de schaaltekening is 800 cm2.
Wat is de vergrotingsfactor?

1. 0,25
2. 4
3. 50
4. 2500

Er wordt een schaaltekening van een huis gemaakt. Op de plattegrond is de oppervlakte van de woonkamer 12 cm2. De schaal is 1 : 200. Wat is de oppervlakte van de woonkamer in het echt?

1. 48 m2
2. 200 m2
3. 28800 m2
4. 480000 m2

Een pakje bakboter heeft een inhoud van 150 cm3. Er is een groter pakje waarvan alle maten 1,7 keer zo groot zijn. Wat is de inhoud van dat pakje?

1. 255 cm3
2. 433,5 cm3
3. 736,95 cm3
4. 5737500