H2 Cellen les 3 (paragraaf 2.2)

DNA
Kern
Cel
Chromosoom
Gen
1 / 19
suivant
Slide 1: Question de remorquage
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

DNA
Kern
Cel
Chromosoom
Gen

Slide 1 - Question de remorquage

Slide 2 - Lien

Dus...
DNA heeft de 'letters' AGTC
RNA heeft de 'letters' AGUC
A op DNA -> U op RNA
T op DNA -> A op RNA
etc

Slide 3 - Diapositive

Bij het MAKEN van RNA worden de twee strengen van het DNA uit elkaar gehaald. Hierop worden de ... van het RNA bevestigd.
Wat moet er op de stippellijn staan?
A
nucleotiden
B
basen
C
puzzelstukjes
D
aminozuren

Slide 4 - Quiz

En: 
In deze tabel kan je zien welk groepje van 3 letters op het RNA overeenkomt met welk aminozuur (in het eiwit).
Dus als er staat: AUG in het RNA, dan wordt het aminouur Met ingebouwd

Slide 5 - Diapositive

Welk stuk RNA moet er bij de transcriptie van dit DNA gemaakt worden?
Kies de goede. 
C
C
A
T
G
C
C
A
U
G
G
G
T
A
C
G
G
U
A
C

Slide 6 - Question de remorquage

Slide 7 - Vidéo

Slide 8 - Diapositive

Een eiwit
Omdat het DNA veranderd is (er zit een mutatie in). Hierdoor is ook het RNA veranderd, en is ook de volgorde van aminozuren veranderd. Dit levert een eiwit (enzym) op dat niet werkt.

Slide 9 - Diapositive

Een foutje in het GAA-gen 
Bij mensen met de ziekte van Pompe zit er een mutatie (foutje) in het GAA-gen: het gen dat cellen vertelt dat zij het enzym zure-alfa-glucosidase (GAA) moeten aanmaken om glycogeen af te breken. Het soort mutatie is niet voor iedereen met de ziekte van Pompe hetzelfde: er zijn op dit moment meer dan 200 verschillende mutaties in het GAA-gen bekend. Sommige van deze mutaties zorgen ervoor dat er helemaal geen GAA meer wordt aangemaakt, maar er zijn ook mutaties waarbij er nog wel wat GAA wordt aangemaakt. Soms, maar niet altijd, is dit een verklaring waarom de symptomen van de ziekte van Pompe pas op latere leeftijd ontstaan en/of de ziekte snel of juist heel langzaam verergert.

Slide 10 - Diapositive

Antwoord
Ja! Greenpeace bijvoorbeeld gebruikt manipulatie, want dat klinkt negatief (zij zijn tegen). Wetenschappers gebruiken modificatie, dat klinkt neutraler.

Slide 11 - Diapositive

Wat gebeurt er in de S-fase?

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Heeft een huidcel hetzelfde DNA als een spiercel?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quiz

Specialisatie van cellen houdt in, dat cellen...
A
hun DNA veranderen
B
een speciale functie krijgen
C
gaan delen

Slide 16 - Quiz

Wat houdt specialisatie in op DNA niveau?
A
een deel van het DNA wordt afgebroken
B
een deel van het DNA wordt onbruikbaar gemaakt
C
een deel van het DNA wordt tijdelijk ergens anders opgeslagen
D
een deel van het DNA wordt afgestoten door de cel

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

Waar komen de nieuwe nucleotiden vandaan om nieuw DNA van te maken?
A
die zitten standaard in het celplasma (heeft de cel gemaakt)
B
die zitten standaard in het kernplasma (heeft de cel gemaakt)
C
die worden snel bijgemaakt vlak voor de deling
D
die neemt de cel op uit het bloed

Slide 19 - Quiz