Zanddeeg verwerken

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
VoedingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Noem de verschillen tussen
Zet-, wrijf- en roerdegen

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Fonceren betekent:
timer
0:30
A
luchtig maken
B
bekleden van de binnenkant van een vorm met een deeglaag
C
bedekken met deegreepjes
D
vullen met bijvoorbeeld amandelspijs

Slide 11 - Quiz

De juiste omgevingstemperatuur voor het verwerken van Zanddeeg is:
timer
0:30
A
15-20 graden
B
18-24 graden
C
20-25 graden
D
10-15 graden

Slide 12 - Quiz

Wanneer een kruimeldeeg na het zetten is gekoeld moet je het vóór het verder verwerken eerst:
timer
1:00

Slide 13 - Question ouverte

Noem een voorbeeld van geprinte koekjes
timer
1:00

Slide 14 - Question ouverte

Wrijfdeeg moet je direct na het zetten van het deeg verwerken.
timer
0:20
A
Goed
B
Fout

Slide 15 - Quiz

Het uitrollen van een kruimeldeeg met de uitrolmachine gaat in:
timer
0:20
A
kleine stappen en veel etappes
B
veel stappen en weinig etappes.
C
Grote stappen en veel etappes.
D
grote stappen en weinig etappes.

Slide 16 - Quiz

Wat gebeurt er met zanddeeg als er veel strooibloem wordt gebruikt bij het uitrollen?
timer
1:00

Slide 17 - Question ouverte

Welke degen moeten na bereiding gelijk verwerkt worden?
timer
1:00

Slide 18 - Question ouverte

Welke handeling pas je als eerste toe na het uitrollen?
timer
0:20
A
insmeren
B
plat drukken
C
afstoffen
D
snijden

Slide 19 - Quiz

Tot wat voor vorm rol je zanddeeg met de machine uit
timer
0:20
A
rechthoekige plak
B
ronde plak
C
smalle en lange plak
D
landkaart vorm

Slide 20 - Quiz

Doen!!
Lees de theorie van Zanddeeg verwerken
Maak de toets en scoor 80%

Succes!! 

Slide 21 - Diapositive