6.1 vergrotingsfactor deel 2

Hallo m2!



Boek, schrift en rekenmachine bij de hand?

Online: camera aan!
Klas: jas uit, tas op de grond, boeken op tafel :)

Je mag alvast inloggen in lessonup



1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hallo m2!



Boek, schrift en rekenmachine bij de hand?

Online: camera aan!
Klas: jas uit, tas op de grond, boeken op tafel :)

Je mag alvast inloggen in lessonup



Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we deze les doen?
  • Even herhalen: vergrotingsfactor paragraaf 1 deel 1
  • 6.1: vergrotingsfactor deel 2. Verkleinen! 
  • Instructie en samen oefenen

Heel belangrijk!!  Kan je het niet volgen? Vraag dan hulp! Microfoon of chat.

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel paragraaf 6.1
Na de les weet je:
  • Wat vergrotingsfactor, origineel, beeld, gelijkvormigheid is en hoe je vergrotingsfactor berekent (herhaling)
  • Hoe je de vergrotingsfactor berekent bij een verkleining
  • Welke procenten bij een vergrotingsfactor horen. 



Slide 3 - Diapositive

wat weet je nog over de vergrotingsfactor/ het origineel/ beeld en/of de berekening hiervan?

Slide 4 - Carte mentale

Voorbeeld
  • Meet met je geodriehoek!
  • AB = 2 cm (origineel)
  • A'B' = 3 cm (beeld)
  • Vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel = 3 : 2 = 1,5


Slide 5 - Diapositive

Wat is de vergrotingsfactor?

Slide 6 - Question ouverte

Wat is het origineel? Wat is het beeld?

Slide 7 - Diapositive

Gelijkvormig of niet?

Slide 8 - Diapositive

6.1 deel 2
  • vermenigvuldigingsfactor bij verkleinen
  • procenten

Slide 9 - Diapositive

Tot nu toe hebben we het gehad over het vergroten van een origineel. De vermenigvuldigingsfactor is dan bv. 2 (2x zo groot) of 1,5 (1,5 x zo groot).
Wat voor getal hoort er bij een verkleining denk je?

Slide 10 - Carte mentale

Verkleinen (= vergroten)
Bij het verkleinen van een figuur heb je ook te maken met een origineel en een beeld.
Om de 'vergrotings'factor te bepalen gebruik je dezelfde formule: 


Vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel

Slide 11 - Diapositive

Verkleinen (= vergroten)
Bij het verkleinen van een figuur heb je ook te maken met een origineel en een beeld.
Om de 'vergrotings'factor te bepalen gebruik je dezelfde formule: 

Je krijgt dan
4:8 = 0,5
De vergrotingsfactor is 0,5 


Vergrotingsfactor = 
lengte beeld : lengte origineel

Slide 12 - Diapositive

Verkleining
In de vorige opdracht was de uitkomst 0,5.
Dit is kleiner dan 1, dat betekent dus dat de figuur kleiner wordt, dat zie je ook in het beeld.

Dus...... een verkleining noem je een vergroting, maar de vergrotingsfactor kleiner is dan 1.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Samen oefenen

Slide 16 - Diapositive

Verkleinen voorbeeld
Figuur A'B'C' is een verkleining
van figuur ABC.
Bereken de vergrotingsfactor.
  1. Meet een lengte van het origineel.
  2. Meet een lengte van het beeld.
  3. Gebruik de formule:
Vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel

Slide 17 - Diapositive

Verkleinen voorbeeld
Figuur A'B'C' is een verkleining
van figuur ABC.
Bereken de vergrotingsfactor.
  1. AC = 3 cm
  2. A'C'= 1,5 cm

Slide 18 - Diapositive

Verkleinen voorbeeld
Figuur A'B'C' is een verkleining
van figuur ABC.
Bereken de vergrotingsfactor.
  1. AC = 3 cm
  2. A'C'= 1,5 cm
  3. vergrotingsfactor = 1,5 : 3 = 0,5

Slide 19 - Diapositive

Bij een vergrotingsfactor 3 is het beeld ........... dan het origineel?
Vul in:
A
groter
B
kleiner

Slide 20 - Quiz

Bij een vergrotingsfactor 0,7 is het beeld ........... dan het origineel?
Vul in:
A
groter
B
kleiner

Slide 21 - Quiz

Bij een vergrotingsfactor 5,1 is het beeld ........... dan het origineel?
Vul in:
A
groter
B
kleiner

Slide 22 - Quiz

Bij een vergrotingsfactor 0,8 is het beeld ........... dan het origineel?
Vul in:
A
groter
B
kleiner

Slide 23 - Quiz

Percentages
  • Hoeveel procent is het origineel?
  • En hoeveel procent is het beeld als het plaatje groter wordt?
  • En hoeveel procent als het kleiner wordt?

Slide 24 - Diapositive

Percentages
Hoeveel procent is het origineel?  100%
En hoeveel procent is het beeld als het plaatje groter wordt? meer dan 100%
En hoeveel procent als het kleiner wordt?
minder dan 100%

Slide 25 - Diapositive

Kopieerapparaat
100 %   = vergrotingsfactor 1        (plaatje blijft gelijk). 
50 %     = vergrotingsfactor 0,5   (plaatje wordt 2 keer zo klein). 
200 %  = vergrotingsfactor 2       (plaatje wordt 2 keer zo groot). 

Percentage : 100 = vergrotingsfactor. 
En andersom  vergrotingsfactor x 100 = percentage

Slide 26 - Diapositive

Ronaldo legt een foto met een breedte van 5 cm onder het kopieerapparaat. Hij kiest voor 50%. Wat is de vergrotingsfactor? Wat is de nieuwe breedte van de foto?

Slide 27 - Question ouverte

Lesdoelcheck
Na de les weet je:
  • Wat vergrotingsfactor, origineel, beeld, gelijkvormigheid is en hoe je vergrotingsfactor berekent (herhaling)
  • Hoe je de vergrotingsfactor berekent bij een verkleining
  • Welke procenten bij een vergrotingsfactor horen. 



Slide 28 - Diapositive

Wat gaat goed? Welke vraag heb je nog?

Slide 29 - Question ouverte

Aan de slag
Paragraaf: 6.1 (vanaf blz 50)
- Lees de theorie op blz 55 en 56 nog een keer 
- Maken: 14, 17, 18, 20

Maak de opgaves digitaal. Magister > leermiddelen > wiskunde getal & ruimte > klas > planning!!! >  klik op 6.1 vergrotingsfactor deel 2


Slide 30 - Diapositive

Smartrekenen nieuwe leerlingen

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Tot donderdag!

Vergeet je mondkapje niet op te zetten :) 

Slide 33 - Diapositive