MCAWIS lj 3h dt 1 les 1

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Welkom

Vandaag:

10 minuten: Voorstellen

10 minuten: Hoe werken we bij wiskunde?

15 minuten: Uitleg

25 minuten: Werken aan de leerstof

5 minuten:   Afsluiten van de les

Wat neem je mee naar de les?

• Tekstboek Moderne wiskunde deel A of B
• Ruitjesschrift met ruitjes van 1 cm bij 1 cm 
• Pen, potlood, gum en twee kleurpotloden
• Geodriehoek
• Passer (wanneer dat wordt aangegeven)
• Rekenmachine (GEEN grafische)

Digitale methode

Moderne wiskunde heeft een digitale methode. 

• Filmpjes
• Theorie
• Oefenopgaven
• Oefentoetsen

Zorg dat je in de goede klas komt te staan!

Uitleg voorkennis

Wat weet je nog van de onderstaande grafieken?

What's next (blz. 14 Formatief evalueren in elke les). 

En nu verder...

Met het exponentiële verband.

Exponentiële formule

De standaardformule die hoort bij exponentiële groei is:

b is het begingetal

g is de groeifactor

t is de tijd

B=b⋅g​t​​

Tabellen

Als je in een tabel iedere keer met dezelfde factor moet vermenigvuldigen om de volgende uitkomst te krijgen, is er sprake van exponentiele groei.

De factor waarmee je vermenigvuldigt is de groeifactor.

Als je terug moet in de tijd, deel je door de groeifactor

De factor bij procenten

Als iets met een aantal procenten toe- of afneemt kan je het beginaantal vermenigvuldigen met een factor. 

De factor: 

​100​​aantal.procenten.na.de.verhoging.of.verlaging​​

Bij een factor >1 neemt de hoeveelheid toe, 

Bij een factor <1 neemt de hoeveelheid af

De factor bij procenten

Als een hoeveelheid meerdere keren procentueel verandert,  kan je dat uitrekenen door de factoren met elkaar te vermenigvuldigen. 

Een hoeveelheid neemt eerst met 18% toe, daarna met 5% af. Met hoeveel % verandert de hoeveelheid? 

                                   

de hoeveelheid neemt  12,1 % toe. 

  

1,18⋅0,95=1,121

De factor bij procenten

De groeifactor: 

​100​​aantal.procenten.na.de.tijdseenheid​​

​100​​104​​=1,04

Je krijgt per jaar 4% rente

Dan heb je na een jaar 104%

De groeifactor is:

​100​​94​​=0,94

Het aantal haaien neemt met 6% per jaar af

Na een jaar is er nog 94% over

De groeifactor is:

Bij een groeifactor >1 is er toenama, 

Bij een factor <1 is er afname

De toename is 15%
de factor is dan:

1. 0,15
2. 0,85
3. 1,15

De toename is 1,5%
de factor is dan:

1. 0,15
2. 0,985
3. 1,015
4. 1,15

De afname is 6%
de factor is dan:

1. 0,06
2. 0,4
3. 0,6
4. 0,94

De afname is 0,4%
de factor is dan:

1. 0,04
2. 0,4
3. 0,96
4. 0,996

Werken aan de leerstof

Weektaak:

Deze week werk je aan de volgende leerstof:

Maken opdracht:

V-2 / V-5 / V-7 / 1 / 3 / 4 / 6ad / 7 / 8  

10 / 13 / 16 / 17 / 19 / 21 / 22

Uitdaging: 14

Afsluiting van de les

Denk na over de vraag: Wat kon je eerst niet wat je na deze les wel kan?