Oefentoets

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Vandaag

• Oefentoets

Schrijf voor jezelf op welke vragen je fout hebt. Daar moet je extra aandacht aan besteden tijdens het leren

Wat is het 'beslechten' van een meningsverschil?

1. Het meningsverschil wordt alleen maar erger
2. Het meningsverschil wordt opgelost
3. Een van de partijen krijgt gelijk. Niet iedereen is het eens
4. Het meningsverschil wordt op een later moment opgelost

Wat is een tegenargument?

1. Gaat tegen het argument van de tegenpartij in
2. Gaat tegen het standpunt van de tegenpartij in
3. Het is een drogreden
4. Het ondersteunt een ander argument

"Je hoort je aan de spelregels te houden." Wat voor een soort argument is dit?

1. Feitelijk
2. Waarderend
3. Kan allebei
4. Geen van beide

Stelling: "Den Haag is de mooiste stad van Nederland." Onderbouw de stelling met twee onafhankelijk nevenschikkende argumenten

Als je de vorm "als... dan..." hebt, heb je te maken met een...............

1. Onderschikkend argument
2. Nevenschikkend afhankelijk argument
3. Feitelijk argument
4. Verzwegen argument

Wat is het verzwegen argument in: "Pietje is de slimste leerling van de klas want hij had een 10 voor wiskunde"

Wat kan je tegen het verzwegen argument (vorige dia) inbrengen?

"Ik hoop niet dat de scholen dicht blijven want ik verveel mij thuis" is een voorbeeld van argumentatie op basis van............

1. kenmerk
2. vergelijking
3. causaliteit

Noteer 5 drogredenen

Geef een voorbeeld van de drogreden 'persoonlijke aanval'

Je hebt twee ware premissen. Heb je dan automatisch een ware conclusie?

1. ja
2. nee

Hoe zou je de modus ponens kunnen vertalen?

1. Als P, dan Q. P is het geval, dus Q is het geval
2. Als P, dan Q. P is niet het geval, dus Q is niet het geval
3. Als P, dan Q. P is het geval dus Q is niet het geval
4. Als P, dan Q. P is niet het geval dus Q is wel het geval

Aan welk woord kun je de modus tollens herkennen?

Verzin zelf een toetsvraag

Bedankt!

Vragen?




Succes met de toets!