y2GT les 5

Good day!
You will need: 

              
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Good day!
You will need: 

              

Slide 1 - Diapositive

Agenda: 

  • Checking in
  • Verleden tijd
  • Practice

Slide 2 - Diapositive

Past simple (verleden tijd) 
In het Engels gebruiken we de past simple heel vaak.
Daarom is het belangrijk om het te leren.

Het wordt gebruikt als we het over het verleden hebben, bijvoorbeeld wat we gisteren deden. 

Slide 3 - Diapositive

How? Voorbeeld
Yesterday I walked to school. (Gisteren liep ik naar school.)

Really? Did you walk to school? (Echt waar? Ben je naar school gelopen?)

No.. I was joking! I did not walk to school. (Nee, ik maakte een grapje! Ik ben niet naar school gelopen.)

Slide 4 - Diapositive

Bevestigend: 
Werkwoord + ed: Walked


Voorbeeld: Yesterday I walked to school. 



Slide 5 - Diapositive

Vragend: 
Did + Werkwoord: Did + walk

Voorbeeld: Did you walk to school? 

Let op! Tussen did+ walk heb je of she, he, you, we, they, I of zelfstandige naamwoorden (personen, plaatsen, landen etc): 
Did Stijn win the game? 




Slide 6 - Diapositive

Ontkennend: 
Did +  not + werkwoord: did not walk

I did not walk to school. 



Slide 7 - Diapositive

Samenvatting - Past simple
Dus:  je gebruikt past simple om te zeggen wat je in het verleden deed.

En je gebruikt ED na het werkwoord om te laten zien dat je over het verleden praat: Ik liep naar school - I walked to school.

Als je naar het verleden wilt vragen, gebruik je DID aan het begin van de zin, dan het onderwerp en dan het werkwoord: Liep je naar school? - Did you walk to school? 

Als je wilt zeggen dat je iets niet in het verleden hebt gedaan, gebruik je DID NOT + Werkwoord: Ik liep niet - I did not walk. 

Slide 8 - Diapositive

Voorbeelden
Bevestigend: I loved the Spiderman movie. I enjoyed it with my sister. We walked to the cinema. 

Vragend: Did you love the movie? Did you enjoy it? Did you walk?

Ontkennend: I did not hate the movie. I did not go alone to the cinema. I did not bike there.

Slide 9 - Diapositive

Practice - moet af
blz. 60 : 16 - 17 - 18 
blz. 64: 22 A -B 

3e les deze week: Formatieve toets (words+sentences+grammar)

Slide 10 - Diapositive