Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
Éléments de cette leçon
Huiswerk nakijken
blz: 91, 92, 93 en 94, 95 en 96
Slide 1 - Diapositive
5.3: Variatie in Genotype
Slide 2 - Diapositive
Wat is het Fenotype?
Slide 3 - Question ouverte
Hoeveel chromosoomparen heb je?
Slide 4 - Question ouverte
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Variatie genotypen en fenotype
Door Geslachtelijke voortplanting ontstaan er steeds weer andere combinaties van genen. Hierdoor ontstaat variatie.
Slide 9 - Diapositive
Je vader en je moeder hebben niet dezelfde eigenschappen. Je vader kan bijvoorbeeld steil haar hebben en je moeder krullend haar. Bij de bevruchting krijg je van elke ouder één chromosoom.
Daardoor kan de informatie op de twee chromosomen van een paar verschillend zijn. Het ene chromosoom bevat bijvoorbeeld de informatie voor steil haar, het andere voor krullend haar
Slide 10 - Diapositive
Hoe veel chromosomen heb jij van de vader gekregen?
A
1
B
2
C
23
D
46
Slide 11 - Quiz
Mutaties
Chromosomen bestaan uit DNA
DNA kan beschadigt raken bv bij celdeling of door straling
de informatie voor erfelijke eigenschappen kan veranderd zijn
Dit noemen we een mutatie
als een mutatie zichtbaar is in het fenotype noemen we zo een organisme een mutant
Slide 12 - Diapositive
Verandering in genotypen (mutatie)
Slide 13 - Diapositive
Mutatie
Wanneer deze mutatie zichtbaar is wordt het organismen een mutant genoemd.
Albinisme is een voorbeeld van een mutant. Dit organismen maakt geen pigment meer aan
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Vidéo
Stoffen die een mutatie kunnen veroorzaken worden mutageen genoemd