week 15 les 1 (45 min)

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Les devoirs
Faire (Maken): Bloc H (Havo lln maken ook de steropdrachten, zie WB ex 31g)
Extra controle op: ex 33 a/b!  + HAVO: ex 31g (als die er online niet bij staat!)

Apprendre (leren): vocabulaire E+F. Oefen met WRTS, slim stampen of quizlet

                          

Slide 2 - Diapositive

SO inhalen
2E: Ise-Marlinde + Jesse
2A:  Salomea + Roef
2B: Manuel, Mete + Britt

 


Slide 3 - Diapositive

Les buts du cours
Overhoren HW voc E+F
Je kunt de woorden en zinnen uit voc A+B vertalen in het F/N (HAVO ook N/F)
Herhaling Bloc H -er werkwoorden
Je kunt de Franse regelmatige werkwoorden -er toepassen


Nakijktijd en HW afmaken: Ch2 helemaal afmaken!






Slide 4 - Diapositive

Overhoren HW voc E+F

Slide 5 - Diapositive

bavarder
A
ontmoeten
B
kletsen
C
luisteren
D
lezen

Slide 6 - Quiz

donc
A
dus
B
daarom

Slide 7 - Quiz

le lit
A
de lift
B
het bed

Slide 8 - Quiz

la rêve
A
de regen
B
de droom
C
het ravijn
D
de tuin

Slide 9 - Quiz

Vertaal:
Mavo: Comment est ta chambre?
Havo: Mijn slaapkamer is groot.

Slide 10 - Carte mentale

Vertaal:
Mavo: Tu habites à la campagne?
Havo: Wij wonen in een appartement.

Slide 11 - Carte mentale

Welk woord hoort er NIET bij?

le salon - le portable - le grenier - la salle de bains
A
le salon
B
le portable
C
le grenier
D
la salle de bains

Slide 12 - Quiz

Hoe ging het overhoren?
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Sondage

Bloc H
Herhaling regelmatige -er werkwoorden (tegenwoordige tijd)

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

-ER werkwoord (in de présent)
  • je réserve                       ik reserveer
  • tu réserves.                   jij reserveert
  • il, elle réserve.             hij, zij reserveert
  • on réserve                     wij reserveren, men reserveert
  • nous réservons          wij reserveren
  • vous réservez             jullie reserveren, u reserveert
  • ils, elles réservent.   zij reserveren

Slide 16 - Diapositive

Ezelsbrug
Een eskimo eet ons ezeltje enthousiast

Neem dit ezelsbruggetje over in jouw schrift!

Slide 17 - Diapositive

We gaan oefenen
On va pratiquer...

Slide 18 - Diapositive

Je / J'
Tu
il / elle / on
Nous
Vous
ils / elles
e
es
e
ons
ez
ent

Slide 19 - Question de remorquage

Vous _______ (manger) = u/ jullie eet/eten
A
mangez
B
mange
C
manges
D
mangent

Slide 20 - Quiz

Carine _______ (habiter) à Arnhem = Carine woont in Arnhem.
A
habite
B
habites
C
habitez
D
habitent

Slide 21 - Quiz

Les copains _______ (regarder) la télé = De vrienden kijken televisie.
A
regarde
B
regardes
C
regardons
D
regardent

Slide 22 - Quiz

Daniel _______ (regarder) la télé = Daniel kijkt televisie.
A
regarde
B
regardes
C
regardons
D
regardez

Slide 23 - Quiz

Je/J'
Nous
Il/elle/on
Vous
Ils/elles
Tu
Koppel de juiste uitgang aan het persoonlijk vnw

Bijv: Parler = praten

Parl + ...
stam + es
stam + ent
stam + e
stam + ez
stam + e
stam + ons

Slide 24 - Question de remorquage

Au travail/ Aan het werk!
HW controle: ex 33! 
Eventueel online + WB controle

Faire (maken):  indien niet af: ex 33a/b ( volgende les bespreken) + Ch2 alles afmaken + Oefentoets maken Ch2
Apprendre (leren): Ch2; PW voorbereiden = 19 april

*oefen met slim stampen/ quizlet

Slide 25 - Diapositive

Les devoirs
Faire (maken):  indien niet af: ex 33a/b ( volgende les bespreken) + Ch2 alles afmaken + Oefentoets maken Ch2
Apprendre (leren): Ch2; PW voorbereiden (= 19 april)
*oefen met slim stampen/ quizlet

Slide 26 - Diapositive