2025-01-21 ISK-K Thema 2 DISK




Het is vandaag ....
Het is vandaag bewolkt en mistig.
Het is vandaag ... januari.

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2ISK

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon




Het is vandaag ....
Het is vandaag bewolkt en mistig.
Het is vandaag ... januari.

Slide 1 - Diapositive

Lesplan
  1. Oefenen met woorden Thema 2
  2. Oefening 'Hoe laat is het?'
  3. Oefening Telefoonnummers en Afspraken
  4. Zelfstandig werken: Grammatica (N.B. Seyram en Salwa)
|  DISK | Thema 2

Slide 2 - Diapositive

Woorden Thema 2
  • Begroeten en afsluiten
  • Delen van de dag
  • Zinnen maken
  • Tegenstellingen

Slide 3 - Diapositive

Begroeten
  • Hoe begroeten jullie elkaar op school?
  • Hoe begroet je je ouders?
  • Hoe begroet je iemand die je niet kent?

TELEFOON EN MAIL FORMEEL
  • je kunt elkaar niet zien
  • beleefd zijn



Slide 4 - Diapositive

Delen van de dag
  • 's Ochtends                                             sta ik op.

  • 's Middags                         zit ik op school.

  • 's Avonds                                                   kijk ik tv.

  • 's Nachts                              slaap ik.

Slide 5 - Diapositive

Delen van de dag
  • 's Ochtends zeg je:                   Goedemorgen!

  • 's Middags zeg je:                     Goedemiddag!

  • 's Avonds zeg je:                        Goedeavond!

  • 's Nachts zeg je:                         Goedenacht! / Welterusten.

Slide 6 - Diapositive

Tegenstellingen
aardig
onaardig
goed
slecht
moeilijk
makkelijk
samen
alleen
straks
nu
vaak
soms
zonder
met

Slide 7 - Diapositive

Hoe laat is het?
  • Teken wijzers in de klok.
  • Loop door de klas en vertel
       aan iemand hoe laat het is
  • De ander zegt hoe laat het 
       het op zijn/haar klok is
  • Ruil de briefjes en loop 
       naar iemand anders

Slide 8 - Diapositive




Het is vandaag ....
Het is vandaag bewolkt maar de zon heeft geschenen
Het is vandaag ... januari.

Slide 9 - Diapositive

Kun je je naam spellen?

Slide 10 - Diapositive

Kun je je naam spellen?
De juf spelt een naam.
Je schrijft de naam in je schrift.

Slide 11 - Diapositive

Wat is je telefoonnummer
De juf geeft een telefoonnummer. Luister goed en schrijf het telefoonnummer op.

Oefen nu met je buurman/buurvrouw.
Lees de instructies (تعليمات) op het papier.

Slide 12 - Diapositive

Mijn afspraken
  • Vul de agenda in met jouw afspraken.
  • School is ook een afspraak.

Slide 13 - Diapositive

Vertellen over je afspraken
  • Wanneer?
       * Datum: Op woensdag 22 januari
       * Tijd: van half acht tot tien voor half drie
  • Wat?
       zit ik op school.

Slide 14 - Diapositive

Werken met Disk
Samen
Alleen
Samen & alleen

Slide 15 - Diapositive

Werken met Disk
De juf zegt wat je moet doen:
  • welk thema
  • welke opdrachten

DUS: Niet vooruit werken!
Fouten verbeteren

Slide 16 - Diapositive

Werken met Disk: Tip (بقشيش)

Slide 17 - Diapositive

Zelfstandig werken

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Binnen-buitenkring
Ronde 1: binnekring vraagt:                                Ronde 2: buitenkring vraagt:            
*  Wanneer ben je jarig?                                       *  Wat is je geboortejaar?
B geeft antwoord:                                                   Binnenkring geeft antwoord:
*  Ik ben op ..... jarig.                                               *  Ik ben in ..... geboren.


Slide 20 - Diapositive

Kalender
zie taalcompleet

  • Welke datum is het vandaag? 
       Het is vandaag ...
  • Welke dag is 12 januari. 
       12 Januari is  een  ... dag
  • Wanneer is het weekend?
       Het is weekend op ... en ...
Agenda
  • dag
  •  week
  • weekend
  • maand
  • jaar

Slide 21 - Diapositive

Als je klaar bent:

Slide 22 - Diapositive

Vandaag en morgen
Weet je het nog? 
eergisteren
gisteren
vandaag
morgen
overmorgen

Slide 23 - Diapositive

Praat samen over de agenda. Wat doe je met een agenda? Wat schrijf je er wel in en wat niet?
Herhaal ook de dagen van de week, tijden, maanden en data.

Slide 24 - Diapositive

Vragen stellen in tweetallen
Wanneer ...
  • wanneer ben jij jarig? - ik ben op [datum] [maand] jarig
  • wanneer begint de voorjaarsvakantie? - de voorjaarsvakantie begint op [datum] [maand]
  • wanneer moet je daarna weer naar school? - ik moet op [datum] [dag] weer naar school

Slide 25 - Diapositive

Een maand heeft 4 weken.
Een week heeft 7 dagen.
Een dag heeft 24 uur.
Een uur heeft 60 minuten.
Een minuut heeft 60 seconden.

Slide 26 - Diapositive

Hoe lang
Vraagt naar
een periode van tijd
secondes, minuten, uren, dagen, weken, maanden, jaren

Hoe lang kan jij je adem inhouden? 
Hoe lang moet jij fietsen naar school? 

Slide 27 - Diapositive

Eenheden van tijd
1 millennium = 1.000 jaren
1 eeuw        = 100 jaren
1 jaar         = 4 kwartalen
1 jaar         = 12 maanden
1 jaar         = 52 weken
1 jaar         = 365 of 366 dagen
1 kwartaal   = 3 maanden

1 week = 7 dagen
1 dag = 24 uren
1 dag = 1 etmaal
1 uur = 60 minuten
1 uur = 4 kwartier
1 kwartier = 15 minuten
1 minuut = 60 seconden

Slide 28 - Diapositive

Zet in de goede volgorde:
overmorgen - gisteren - vandaag - morgen - eergisteren

Slide 29 - Question ouverte