Les 5 - Taalkundig ontleden

Taalkundig ontleden
Redekundig ontleden
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Taalkundig ontleden
Redekundig ontleden

Slide 1 - Diapositive

Wat is taalkundig ontleden?
  • Bij taalkundig ontleden kijk je naar het soort woorden in de zin

Slide 2 - Diapositive

Wat is een lidwoord?
  • Er zijn drie lidwoorden: de, het en een
  • Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord

Slide 3 - Diapositive

Wat is een zelfstandig naamwoord?
Zelfstandige naamwoorden zijn woorden dieeen zelfstandigheid’ aanduiden: huis, boom, vrouw, hout, liefde en vakantie bijvoorbeeld. Vaak staat er de, het of een voor.

Concrete zaken:
  • Namen zijn zelfstandige naamwoorden: Ineke, Jan. 
  • Plaatsen en landen zijn zelfstandige naamwoorden: Den Haag, Frankrijk. 

Abstracte zaken
  • Liefde, dag, grootte, botsing, etc. 

Slide 4 - Diapositive

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
  • Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord 
  • Het geeft extra informatie bij een zelfstandig naamwoord
  • Er wordt informatie 'bijgevoegd'

Slide 5 - Diapositive

Wat is een voorzetsel?
Een voorzetsel geeft meestal aan waar of wanneer iets is
Vaak staat het voor een zelfstandig naamwoord
Voorbeelden: naast de ingang, in de pauze, tijdens het lopen

Slide 6 - Diapositive

Wat is een werkwoord?
  • Werkwoorden zijn doe-woorden
  • Ze vertellen wat iemand doet of kan doen.
  • Bijvoorbeeld: lopen, rennen,  spelen, eten, zitten, kleuren, lezen, kijken werken

Slide 7 - Diapositive

Wat is een voornaamwoord?
  • Een voornaamwoord verwijst naar personen, dieren, dingen, eigennamen, of een zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoord
  • De voornaamwoorden zijn: persoonlijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord, aanwijzend voornaamwoord en betrekkelijk voornaamwoord

Slide 8 - Diapositive

Doel van de les
Je leert hoe je verschillende woordsoorten herkent in een zin
Je 

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Vragenrondje
  • Geef een voorbeeld van een zelfstandig naamwoord
  • Welke lidwoorden zijn er in het Nederlands?
  • Geef een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord
  • Wat geeft een voorzetsel meestal aan?

Slide 11 - Diapositive

Werkfase
Maak vraag 1 t/m 6, pagina 14 en 15
Je mag dit digitaal doen of in je schrift

Als je klaar bent kun je vraag 7 t/m 10 maken
In lessonup zijn dat de vragen met een geel label.

Slide 12 - Diapositive

Vraag 1, pagina 14.
Geef van de de woorden a t/m g aan om welke woordsoort het gaat. Kies uit:
zelfstandig naamwoord / lidwoord / bijvoeglijk naamwoord/ voorzetsel/ persoonlijk voornaamwoord
/ bezittelijk voornaamwoord/ aanwijzend voornaamwoord/betrekkelijk voornaamwoord,
werkwoord

Let op: soms zijn meerdere antwoorden goed.
a zilveren 
b het 
c deze
d onder
hebben
f hen
g Rotterdam

Slide 13 - Question ouverte

Vraag 1, pagina 14.
Geef van de de woorden h t/m n aan om welke woordsoort het gaat. Kies uit:
zelfstandig naamwoord / lidwoord / bijvoeglijk naamwoord/ voorzetsel/ persoonlijk voornaamwoord
/ bezittelijk voornaamwoord/ aanwijzend voornaamwoord/betrekkelijk voornaamwoord,
werkwoord

Let op: soms zijn meerdere antwoorden goed.
h na
i gevallen
hun
k jullie 
l op
m klein
n een

Slide 14 - Question ouverte

Vraag 1, pagina 14.
Geef van de de woorden o t/m u aan om welke woordsoort het gaat. Kies uit:
zelfstandig naamwoord / lidwoord / bijvoeglijk naamwoord/ voorzetsel/ persoonlijk voornaamwoord
/ bezittelijk voornaamwoord/ aanwijzend voornaamwoord/betrekkelijk voornaamwoord,
werkwoord

Let op: soms zijn meerdere antwoorden goed.
o angst 
tussen
q doekoe
haar
s ik
t dat
u wat

Slide 15 - Question ouverte

Vraag 2, pagina 14
Noteer van de onderstaande zin alle zelfstandige naamwoorden, alle bijvoeglijke naamwoorden en alle lidwoorden.

De musical Sunset Boulevard speelt zich af in het Hollywood van de jaren vijftig.

Slide 16 - Question ouverte

Vraag 2, pagina 14
Noteer van de onderstaande zin alle zelfstandige naamwoorden, alle bijvoeglijke naamwoorden en alle lidwoorden.

Qua regie is alles aan deze musical ouderwets, in de goede zin van het woord.

Slide 17 - Question ouverte

Vraag 2, pagina 14
Noteer van de onderstaande zin alle zelfstandige naamwoorden, alle bijvoeglijke naamwoorden en alle lidwoorden.

Het stadsbestuur van Rome, onder leiding van burgemeester Virginia Raggi, treedt sinds kort hard op tegen irritant en onbeschaafd gedrag van toeristen.

Slide 18 - Question ouverte

Vraag 2, pagina 14
Noteer van de onderstaande zin alle zelfstandige naamwoorden, alle bijvoeglijke naamwoorden en alle lidwoorden.

"Rome blijft een gastvrije stad, maar dat wil niet zeggen dat we allerlei gedrag maar moeten tolereren."

Slide 19 - Question ouverte

Vraag 2, pagina 14
Noteer van de onderstaande zin alle zelfstandige naamwoorden, alle bijvoeglijke naamwoorden en alle lidwoorden.

Het aantal vliegbewegingen van en naar Schiphol is de afgelopen jaren flink toegenomen.

Slide 20 - Question ouverte

Vraag 2, pagina 14
Noteer van de onderstaande zin alle zelfstandige naamwoorden, alle bijvoeglijke naamwoorden en alle lidwoorden.

Een circusvrachtwagen met daarin vijf olifanten crashte maandag langs een snelweg in Spanje.

Slide 21 - Question ouverte


Pak je boek en ga naar pagina 14. Beantwoord vraag 3. 
Vraag 3: Noteer alle voorzetsels van de zinnen bij vraag 2.

Slide 22 - Question ouverte

Vraag 5, pagina 15
Noteer de voornaamwoorden in onderstaande zin. Geef ook aan om wat voor voornaamwoord het gaat.
Kies uit: persoonlijk/bezittelijk/aanwijzend/betrekkelijk


Heb je die flyers van een vermiste papegaai gezien die overal in de stad hangen?

Slide 23 - Question ouverte

Vraag 5, pagina 15
Noteer de voornaamwoorden in onderstaande zin. Geef ook aan om wat voor voornaamwoord het gaat.
Kies uit: persoonlijk/bezittelijk/aanwijzend/betrekkelijk


Ik ken de eigenaar van de vogel; ze is ontzettend bezorgd over haar lieveling.

Slide 24 - Question ouverte

Vraag 5, pagina 15
Noteer de voornaamwoorden in onderstaande zin. Geef ook aan om wat voor voornaamwoord het gaat.
Kies uit: persoonlijk/bezittelijk/aanwijzend/betrekkelijk


Hij is nu al twee dagen weg, wat ontzettend lang is voor zijn doen.

Slide 25 - Question ouverte

Vraag 5, pagina 15
Noteer de voornaamwoorden in onderstaande zin. Geef ook aan om wat voor voornaamwoord het gaat.
Kies uit: persoonlijk/bezittelijk/aanwijzend/betrekkelijk


Ontsnappen doet ie wel vaker, maar zoiets heeft ze nog nooit eerder meegemaakt.

Slide 26 - Question ouverte

Vraag 5, pagina 15
Noteer de voornaamwoorden in onderstaande zin. Geef ook aan om wat voor voornaamwoord het gaat.
Kies uit: persoonlijk/bezittelijk/aanwijzend/betrekkelijk


Wie haar papegaai vindt en terugbrengt, krijgt een cadeaubon.

Slide 27 - Question ouverte

Vraag 5, pagina 15
Noteer de voornaamwoorden in onderstaande zin. Geef ook aan om wat voor voornaamwoord het gaat.
Kies uit: persoonlijk/bezittelijk/aanwijzend/betrekkelijk


Dergelijke goede daden moeten volgens haar worden beloond.

Slide 28 - Question ouverte

Vraag 6, pagina 15
Noteer van de onderstaande zin alle werkwoorden. Geef aan welke van deze werkwoordsvormen een infinitief, een voltooid deelwoord of een onvoltooid deelwoord zijn.

Het aanbod kinderkookboeken is deze week uitgebreid met het debuut van de tienjarige Shane Kluivert.

Slide 29 - Question ouverte

Vraag 6, pagina 15
Noteer van de onderstaande zin alle werkwoorden. Geef aan welke van deze werkwoordsvormen een infinitief, een voltooid deelwoord of een onvoltooid deelwoord zijn.

Kluivert leerde Nederland kennismaken met zijn kookkunsten op YouTube.

Slide 30 - Question ouverte

Vraag 6, pagina 15
Noteer van de onderstaande zin alle werkwoorden. Geef aan welke van deze werkwoordsvormen een infinitief, een voltooid deelwoord of een onvoltooid deelwoord zijn.

Voor de camera hakkend, bakkend en roerend, deelt Kluivert zijn liefde voor koken.

Slide 31 - Question ouverte

Vraag 6, pagina 15
Noteer van de onderstaande zin alle werkwoorden. Geef aan welke van deze werkwoordsvormen een infinitief, een voltooid deelwoord of een onvoltooid deelwoord zijn.

Voedingsexperts hebben het kinderkookboek enthousiast ontvangen.

Slide 32 - Question ouverte

Vraag 6, pagina 15
Noteer van de onderstaande zin alle werkwoorden. Geef aan welke van deze werkwoordsvormen een infinitief, een voltooid deelwoord of een onvoltooid deelwoord zijn.

Je moet kinderen het zelf laten don en laten uitvinden.

Slide 33 - Question ouverte

Vraag 6, pagina 15
Noteer van de onderstaande zin alle werkwoorden. Geef aan welke van deze werkwoordsvormen een infinitief, een voltooid deelwoord of een onvoltooid deelwoord zijn.

Al doende leert men.

Slide 34 - Question ouverte

Vraag 8: Bedenk zelf een zin waarin alle woordsoorten uit deze les voorkomen.

Slide 35 - Question ouverte

Vraag 9: Welke woorden heb je weggelaten in de titel van vraag 8
en wat voor woordsoorten zijn dit?

Slide 36 - Question ouverte

Vraag 10: Welk soort woorden houd je over? Leg uit waarom je juist
deze woordsoorten overhoudt.

Slide 37 - Question ouverte

Slide 38 - Vidéo

Slide 39 - Vidéo