Zinsdelen klas 2C en 2Q

Verwachtingen
respect
schoolregels

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Verwachtingen
respect
schoolregels

Slide 1 - Diapositive

Wat is respect voor jou?

Slide 2 - Carte mentale

Wat verwacht jij?/Wat moet ik weten?
Wat verwacht je dit jaar van Nederlands?
Wat verwacht je van mij?

Wat moet ik weten?
Dyslexie of is er iets anders waar ik rekening mee moet houden?

Slide 3 - Diapositive

Wat kan je verwachten in mijn les.
Elke les lezen. Nieuws of een boek.
Herhaling
Uitleg nieuwe lesstof
Oefenen

We werken vrijwel altijd met LessonUp.
Zo min mogelijk huiswerk.

Slide 4 - Diapositive

Lezen
We beginnen elke les met lezen. Vandaag een nieuwsitem.
Je leest de tekst. Daarna krijg je vragen.
timer
10:00

Slide 5 - Diapositive

Welke woorden zijn belangrijk in de tekst?

Slide 6 - Carte mentale

Wat is het onderwerp van de tekst?
A
Nederland 4e plaats paralympics
B
Nederland eindigt zeldzaam goed paralympics
C
4e plaats paralympics
D
4e plek medaillespiegel

Slide 7 - Quiz

Hoeveel gouden medailles had Nederland in Tokio?

Slide 8 - Question ouverte

Waardoor denkt de schrijver dat we 4e zijn geworden en niet 5e?

Slide 9 - Question ouverte

Noem 2 Nederlanders met 3 gouden plakken.

Slide 10 - Carte mentale

Zinsontleding

Slide 11 - Diapositive

Doel
  • Je herhaalt de zinsdelen persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp.

Slide 12 - Diapositive

Vandaag
Herhaling

Uitleg

Oefenen

Blooket

Terugblik

Slide 13 - Diapositive

Wat is de persoonsvorm?

Slide 14 - Carte mentale

De persoonsvorm
Dit is altijd een werkwoord!
Gebruik de vraagproef of tijdproef om hem te vinden.
Hakim en Els zijn naar het park gelopen.
Werkwoorden: zijn en gelopen
Vraagproef: Zijn Hakim en Els naar het park gelopen?
Tijdproef: Hakim en Els waren naar het park gelopen.

Slide 15 - Diapositive

Wat is de persoonsvorm?
Jip heeft zijn fiets laten vallen.

Slide 16 - Question ouverte

Wat weet je nog van het onderwerp?

Slide 17 - Carte mentale

Het onderwerp
Wie of wat doet iets + persoonsvorm.

Meneer Hollevoet is naar Venetië geweest.
Is meneer Hollevoet naar Venetië geweest? --> Is = PV
Wie of wat is geweest? Meneer Hollevoet

Slide 18 - Diapositive

Mark voetbalt bij Heerenveen.
Onderwerp?
A
Mark
B
voetbalt
C
bij
D
Heerenveen

Slide 19 - Quiz

Wat is een werkwoordelijk gezegde?

Slide 20 - Carte mentale

Werkwoordelijk gezegde
ALLE werkwoorden in de zin.

Zij heeft de hele dag zitten tekenen.
Wat zijn de werkwoorden?

Slide 21 - Diapositive

Het werkwoordelijk gezegde
Zij heeft de hele dag zitten tekenen.

Welke is de persoonsvorm?

Slide 22 - Diapositive

Lijdend voorwerp (lv)
Wie of wat + pv + wwg= lv
Kadir heeft de bal gegooid.
pv = heeft (Kadir had de bal gegooid) wg = heeft gegooid
Onderwerp= Wie of wat heeft gegooid = Kadir
Lijdend voorwerp (lv) = Wie of wat heeft Kadir gegooid? --> de bal

De zinsdelen zijn dan: Kadir / heeft / de bal / gegooid.
                                       

Slide 23 - Diapositive

Opdrachten maken
Je krijgt de oefeningen die je moet maken uitgedeeld.

2Q: blz. 56 t/m 58 
Opdrachten 1 t/m 5

2C: Opdracht 1 t/m 6 blz. 65 t/m 68

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Lien

Doel
Je herhaalt de zinsdelen persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp.

Slide 26 - Diapositive

Weet je wat zinsdelen zijn en kan je deze vinden?

Slide 27 - Carte mentale

Je bouwt met stukjes informatie een zin. De zin wordt steeds langer.
Deze stukjes heten: zinsdelen

Een zinsdeel kan uit een of meerdere woorden bestaan.

Slide 28 - Diapositive

Zinsdelen zijn makkelijk.
ja
nee
een beetje

Slide 29 - Sondage

Hoe vond je het om te oefenen met zinsdelen?

Slide 30 - Question ouverte