330 les 8: Herhaling H1 / Procenten - 3M



● Leerdoelen bespreken
● Herhaling
● Leerdoel behaald?
Welkom bij wiskunde
bij
bij
in de tas.
Laptop
Leg je spullen op tafel
Wat gaan we doen?
Pak een wisbordje.
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon



● Leerdoelen bespreken
● Herhaling
● Leerdoel behaald?
Welkom bij wiskunde
bij
bij
in de tas.
Laptop
Leg je spullen op tafel
Wat gaan we doen?
Pak een wisbordje.

Slide 1 - Diapositive

Beginpagina zonder timer.

Plaatje aanpassen aan het onderwerp van de les.
Leerdoelen

Je hebt de leerdoelen die je voor de
vakantie hebt geleerd herhaald.


H1: Procenten

1. Percentage gegeven
2. Procentuele toe- en afname
3. Procenten en grote getallen
4. Terugrekenen naar 100%
5. Promille
6. Exponentiele formule


H6: Verschillende verbanden


1. Kwadratische verbanden
2. Wortelverbanden
3. Machtsverbanden
4. Periodieke verbanden
 

Slide 2 - Diapositive

Bovenbouw

Paragraaf die besproken wordt in het blauwe vak dikgedrukt maken.

Het hoofdstuk waar je nu in werkt in het blauwe vak. 
Het hoofdstuk / de hoofdstukken wat er nog aan komt in deze SE-periode, of die al geweest is/zijn in het zwarte vak plaatsen. 
Wel de volgorde van aanbod van boven naar beneden laten lopen.
Neem deze rij over:
Kies je antwoord uit deze rij:
10% =
25% = 
50% =
100% = 
66,7% = 
1
2/3
0,1
1/2
1/4

Slide 3 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent de afkorting btw?

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent de afkorting btw?
Belasting toegevoegde waarde

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een auto kost € 25.000,- excl. 21% btw.
Bereken hoeveel euro BTW er berekend wordt?
timer
2:00

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een auto kost € 25.000,- excl. 21% btw.
Bereken hoeveel euro BTW er berekend wordt?
Xfactor -> 21 : 100 = 0,21
0,21 x 25 000 = 5250
Dus de btw is € 5.250,-.
Auto
Prijs in €
25000
?
21
1
X
: 100
: 100
x 21
x 21
25 000 : 100 x 21 = 5 250

Dus de btw is € 5.250,-.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt bedoeld met relatieve toename? 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt bedoeld met relatieve toename? 
Toename in procenten
Procentuele toename

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noemen we de afname in aantallen?

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noemen we de afname in aantallen?
absolute afname

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel is de absolute afname bij de
aanbieding hiernaast?

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel is de absolute afname bij de
aanbieding hiernaast?
2,29 - 1,79 = 0,50
Dus de relatieve afname is
€ 0,50.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel is de relatieve afname bij de
aanbieding hiernaast?
timer
2:00

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel is de relatieve afname bij de
aanbieding hiernaast?
Schoolkrijt
Prijs in €
2,29
0,50
?
X
1
: 2,29
: 2,29
x 0,50
x 0,50
100 : 2,29 x 0,50 =21,834...
Dus de relatieve afname is ongeveer 21,8 %
2,29 - 1,79
proc.verandering=oud(nieuwoud)×100
=2,29(1,792,29)×100
=21,834...
Dus de relatieve afname is ca. 21,8 %.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 9,5216 miljard in cijfers?

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 9,5216 miljard in cijfers?
9 521 600 000
9.521.600.000

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe schrijf je 1 234 567 890 met woorden?

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe schrijf je 1 234 567 890 met woorden?
1 miljard 234 miljoen 567 duizend 890
één miljard tweehonderdvierendertig miljoen vijfhonderdzevenenzestig duizend achthonderdnegentig

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In 2017 zijn er 451 000 mensen werkloos.

Dat is 5,2 % van de gehele beroepsbevolking.
Bereken hoe groot de totale groepsbevolking is. 
Rond af op duizendtallen.
timer
2:00

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In 2017 zijn er 451 000 mensen werkloos.
Dat is 5,2 % van de gehele beroepsbevolking.
Bereken hoe groot de totale groepsbevolking is. 
Rond af op duizendtallen.
451 000 mensen is 5,2 %
Xfactor -> 5,2 : 100 = 0,052 
451 000 : 0,052 =8.673.076,923
Dus 8 673 000 mensen.
451 000 : 5,2x100=8.673.076,923
Dus 8 673 000 mensen.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Op hoeveel decimalen ronden we procenten af?

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Op hoeveel decimalen ronden we procenten af?
1 decimaal

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Op 1 januari 2020 had Hellevoetsluis 38 890 inwoners.
Op 1 januari 2021 waren dat er 39 065.
Hoeveel promille is de bevolkingstoename?
timer
2:00

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Op 1 januari 2020 had Hellevoetsluis 38 890 inwoners.
Op 1 januari 2021 waren dat er 39 065.
Hoeveel promille is de bevolkingstoename?
timer
2:00

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Op 1 januari 2020 had Hellevoetsluis 38 890 inwoners.
Op 1 januari 2021 waren dat er 39 065.
Hoeveel promille is de bevolkingstoename?
Manier Economie:




Dus de bevolkingstoename is ongeveer 4,5 ‰.
%0 verand=OudNieuwOud×1000
%0 verand=38.89039.06538.890×1000
%0 verand=4,499...
Manier %tabel:




1000 : 38 890 x 175= 4,499...
Dus de toename is ca. 4,5 ‰.
1000
: 38 890    x 175
Aantal inwoners
38 890        1           175
x           ?
: 38 890    x 175
39 065 - 38 890
Hellevoetsluis

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bereken 3,4 ‰ van 258 600 inwoners.
timer
2:00

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bereken 3,4 ‰ van 258 600 inwoners.
Manier Xfactor:
Xfactor -> 3,4 : 1000 = 0,0034
0,0034 x 258 600 = 879,24
Dus dat is 879 inwoners.
Manier %tabel:




258 600 : 1000 x 3,4= 879,24
Dus dat is 879 inwoners.
1000
: 1000        x 3,4 
Aantal inwoners
258.600      x           ?
1          3,4
: 1000         x 3,4
Inwoners

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is de groeifactor bij een toename van 4 %?

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is de groeifactor bij een toename van 4 %?

(100 + 4) : 100 = 1,04
Dus de groeifactor = 1,04.

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is de groeifactor bij een afname van 12,5 %?

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is de groeifactor bij een afname van 12,5 %?


(100 - 12,5) : 100 = 0,875
Dus de groeifactor = 0,875.

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mark zet €285,- op zijn nieuwe spaarrekening.

Hij krijgt 3,75 % rente per jaar. 
Maak de formule die hierbij hoort.
timer
2:00

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mark zet €285,- op zijn nieuwe spaarrekening.

Hij krijgt 3,75 % rente per jaar. 
Maak de formule die hierbij hoort.
Uitkomst = begingetal x groeifactor tijd          of          N = B . Gt

B = 285
G = (100 + 3,75) : 100 = 1,0375

Bedrag in € = 285 x 1,0375t
                     t: tijd in jaren

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mark zet €285,- op zijn nieuwe spaarrekening.

Hij krijgt 3,75 % rente per jaar. 

Hoeveel staat er na 5 jaar op zijn bankrekening?
Bedrag in € = 285 x 1,0375t
                     t: tijd in jaren
timer
2:00

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mark zet €285,- op zijn nieuwe spaarrekening.

Hij krijgt 3,75 % rente per jaar. 

Hoeveel staat er na 5 jaar op zijn bankrekening?
Bedrag in € = 285 x 1,0375t
                     t: tijd in jaren

t = 5
Bedrag in € = 285 x 1,03755
                        = 342,598...
     Dus na 5 jaar heeft hij € 342,60 op zijn rekening staan.

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

opgave 71 blz. 34

Mark zet €285,- op zijn nieuwe spaarrekening.

Hij krijgt 3,75 % rente per jaar. Hij laat al het geld 5 jaar op de rekening staan.

 Bedrag in € = 285 x 1,0375 t                      t: tijd in jaren
 ● Bereken het bedrag dat na 5 jaar op de spaarrekening staat.
     Bedrag in € = 285 x 1,0375 5
                              = 342,598...
                  


Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Examenvraag

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Examenvraag
Na 3 halveringen is het      , dus 12,5 %.
81

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Examenvraag

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Examenvraag
%=geheeldeel×100
=2900019000×100=65,517...
Dus ongeveer 65,5 %
Eendjes
29 000
1
19 000
?
x
100 : 29 000 x 19 000 = 65,517...
Dus ongeveer 65,5 %

: 29 000
x 19 000
: 29 000
x 19 000

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Examenvraag

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Examenvraag
300 miljoen = 300 000 000
100 - 99,7 = 0,3%
Xfactor -> 0,3 : 100 = 0,003
0,003 x 300 000 000 = 9 x 105
                                        = 900 000 

Dus 900 000 kg wordt gekweekt.
Zeewier
kg
300 000 000
100 - 99,7
1
0,3
X
?
: 100
: 100
x 0,3
x 0,3
300 000 000 : 100 x 0,3 = 9 x 105
                                            = 900 000
Dus 900 000 miljoen kg.

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Examenvraag

Slide 44 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Examenvraag
7,5 miljard = 7 500 000 000
Xfactor -> 8 : 100 = 0,08
0,08 x 7 500 000 000 = 600 000 000

Dus 600 000 000 mensen hebben blauwe ogen
Kleur ogen
7 500 000 000
8
1
X
?
: 100
: 100
x 8
x 8
7 500 000 000 : 100 x 8 = 6 x 108 
                                             = 600 000 000
                                             = 0,6 miljard
Dus 0,6 miljard mensen 

Slide 45 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Examenvraag

Slide 46 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

25 - 12,5 - 8,5 - 0,25 = 3,75 kg water






Dus in het gehakt zit 15 % water.
Gehakt
8
1
1
3,75
: 25
: 25
x 3,75
x 3,75
100 : 25 x 3,75 = 15

Dus in het gehakt zit 15% water.
Examenvraag
25 - 12,5 - 8,5 - 0,25 = 3,75 kg water
25
%=geheeldeel×100
=253,75×100=15

Slide 47 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Besproken leerdoelen

Je hebt de leerdoelen die je voor de
vakantie hebt geleerd herhaald.


H1: Procenten

1. Percentage gegeven
2. Procentuele toe- en afname
3. Procenten en grote getallen
4. Terugrekenen naar 100%
5. Promille
6. Exponentiele formule


H6: Verschillende verbanden


1. Kwadratische verbanden
2. Wortelverbanden
3. Machtsverbanden
4. Periodieke verbanden
 

Slide 48 - Diapositive

Bovenbouw

Paragraaf die besproken wordt in het blauwe vak dikgedrukt maken.

Het hoofdstuk waar je nu in werkt in het blauwe vak. 
Het hoofdstuk / de hoofdstukken wat er nog aan komt in deze SE-periode, of die al geweest is/zijn in het zwarte vak plaatsen. 
Wel de volgorde van aanbod van boven naar beneden laten lopen.