Scheikunde mavo3 H5.2 Reactievergelijkingen opstellen

Scheikunde mavo3
Hoofdstuk 5.2
Reactievergelijkingen opstellen
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Scheikunde mavo3
Hoofdstuk 5.2
Reactievergelijkingen opstellen

Slide 1 - Diapositive

Systematische naamgeving

Slide 2 - Diapositive

Systematische naamgeving

Slide 3 - Diapositive

naamgeving
mono       di         tri         tetra.        penta       hexa
1                        3             4               5              6 

Let op, deze telwoorden komen voor het atoom waar het over gaat het getalletje komt erna.
CO2  koolstofdioxide

.........oxide
........ bromide
.........chloride
.........sulfide
........iodide
.......fluoride

Slide 4 - Diapositive

Naamgeving moleculaire stoffen
LET OP: dit zijn niet-metaalatomen
1. Bepaal de index van de 1e atoomsoort
2. Bepaal de index van de 2e atoomsoort
3. Zet het voorvoegsel voor de naam van de atoomsoort

N.B. het voorvoegsel "mono" laat je weg als deze bij de 1e atoomsoort hoort bij voorbeeld koolstof monoxide, CO

Slide 5 - Diapositive

waar komen de namen vandaan?
koolstofdioxide = CO2                        koolstofmono-oxide = CO
di = twee                                                           mono= één
1 koolstof en 2 zuurstof                         1 koolstof en 1 zuurstof
1 C en 2 O                                                     1 C en 1 O
samen maakt dat CO2                           samen maakt dat CO

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Voorbeeld
NO
N= Stikstof
O = zuurstof (maar zuurstof in een verbinding noemen we een oxide)
 = hoort hier bij oxide 
dus de naam is: stikstofdioxide
2
2

Slide 9 - Diapositive

Voorbeeld
diwaterstofmono-oxide
di=2  waterstof=H  dus H2
mono=  oxide=O  dus O
formule is H2O
(= water)

Slide 10 - Diapositive

Geef de molecuulformule van
koolstofmono-oxide
diwaterstofsulfide
difosforpentaoxide
zwaveldichloride
diwaterstofmono-oxide

Slide 11 - Diapositive

noteer de formules
1. distikstoftetrabromide
2. fosforpentachloride
3. koolstofdisulfide
4. koolstofdioxide
5. tinoxide
6. natriumbromide

7. zwaveldioxide
8. difosforhexabromide
9. siliciumtetraoxide
10. methaan
11. ammoniak
12. dikoolstofhexasulfide

Slide 12 - Diapositive

Antwoorden
1. distikstoftetrabromide
2. fosforpentachloride
3. koolstofdisulfide
4. koolstofdioxide
5. tinoxide
6. natriumbromide

7. zwaveldioxide
8. difosforhexabromide
9. siliciumtetraoxide
10. methaan
11. ammoniak
12. dikoolstofhexasulfide
1. N2Br4
2. PCL5
3. CS2
4. CO2
5. SnO
6. NaBr
7. SO2
8. P2Br6
9. SiO4
10. CH4
11. NH3
12. C2S6

Slide 13 - Diapositive

Een Verbrandingsreactie
Een verbrandingsreactie ziet er zo uit:

Brandstof + Zuurstof --> Reactieproduct(en)

Slide 14 - Diapositive

verbrandingsreactie
Bij een verbrandingsreactie is altijd zuurstof nodig. Er ontstaat altijd een een oxide.

Slide 15 - Diapositive

Verbrandingsreactie opstellen
-voor een verbrandingsreactie is altijd zuurstof (O2) nodig
Eindproducten vormen een oxide:

element
naam van het oxide
formule
koolstof (C)
waterstof (H)
zwavel (S)

Slide 16 - Diapositive

Verbrandingsreactie opstellen
-voor een verbrandingsreactie is altijd zuurstof (O2) nodig
Eindproducten:

element
naam van het oxide
formule
koolstof (C)
koolstofdioxide
CO2
waterstof (H)
water
H2O
zwavel (S)
zwaveldioxide
SO2

Slide 17 - Diapositive

Vragen
De brandstof CS2 (koolstofdisulfide wordt verbrand) er ontstaan koolstofdioxide en zwaveldioxide:
a. Wat zijn de beginstoffen?
b. Wat zijn de reactieproducten
c. Geef het reactie schema
d. Geef de reactievergelijking

Slide 18 - Diapositive

Uitwerking
  1.  Beginstoffen: koolstofdisulfide + zuurstof
  2. verbrandingsproducten: koolstofdioxide + zwaveldioxide
  3. koolstofdisulfide + zuurstof → koolstofdioxide + zwaveldioxide
  4. ... CS2 + ... O2 → ... CO2 + ... SO2
  5.  CS2 + 3 O2 →  CO2 + 2 SO2

Slide 19 - Diapositive

Reactievergelijkingen kloppend maken
Als je reactievergelijkingen kloppend gaat maken, mag je alleen de coëfficiënt veranderen (dat is het aantal moleculen; dit is het getal vóór de molecuulformule: 2 CH4. 

In dit voorbeeld is het getal 4 de index; deze mag je NOOIT veranderen, anders wordt het een andere stof!! Van de kleintjes blijf je af (heel strafbaar en kwalijk!!!).

Wat hield 'kloppend maken' ook al weer in? 
Je moet van elke atoomsoort (element) zowel vóór als ná de pijl hetzelfde aantal ATOMEN hebben! Zie de video op de volgende dia. 



Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Stappenplan reactievergelijkingen kloppend maken
Stap 1: Stel het reactieschema op
Stap 2: Vervang elke stofnaam door de bijbehorende formule
Stap 3: Stel de kloppende reactievergelijking op
Stap 4: Controleer of de reactievergelijking klopt
Aandachtspunten:
  • Je mag alleen de coëfficiënten veranderen (dus niet de index)
  • Voor en na de pijl moet het aantal atomen van 1 soort gelijk zijn
  • Je laat de coëfficiënt 1 weg (dit is overbodige informatie)
  • Een coëfficiënt mag geen breuk zijn
  • De coëfficiënten moeten zo klein mogelijk zijn

Slide 22 - Diapositive

Huiswerk H5.2
Maken opdracht 1 t/m 13

Slide 23 - Diapositive