Gedichten - introductie, opdracht en les 45-60

Gedichten
vandaag: introductie
les 60: eindrijm


1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Gedichten
vandaag: introductie
les 60: eindrijm


Slide 1 - Diapositive

Doelen van vandaag
  • Je leert wat een gedicht is.
  • Je kunt een gedicht herkennen door de opbouw en het rijm.
  • Je kunt van een gedicht een rijmschema maken.
  • Je kunt aan een ander uitleggen hoe een gedicht in elkaar zit en hoe je een rijmschema maakt .

Slide 2 - Diapositive

Waar denk je aan bij
het woord "gedicht" ?

Slide 3 - Carte mentale

Schrijf jij wel eens gedichten?
ja
nee
echt no way!

Slide 4 - Sondage

Lees je wel eens gedichten?
ja
nee

Slide 5 - Sondage

Vroeger
  • Toen mensen nog niet konden schrijven, werden verhalen verteld door (rijmende) gedichten en liederen te vertellen. 
  • Dat was makkelijker te onthouden en te vertellen.
  • Een verhalenverteller heette een minstreel.

Slide 6 - Diapositive

Rond 1750
  • Gedichten worden ook gebruikt bij opvoeding - omdat het makkelijker te onthouden is.
  • Hieronymus van Alphen schreef het eerste boek met kinderversjes.
  • De kinderen waren altijd superbraaf en deden alles goed. Zij moesten als voorbeeld dienen.

Slide 7 - Diapositive

Rond 1850
  • Kinderen zijn niet braaf.
  • Sprookjes eindigden meestal slecht.
  • Kinderversjes veranderden ook en werden levenslesjes: als je niet luistert, dan.... 
  • Piet de Smeerpoets.

Slide 8 - Diapositive

Versjes uit 'Piet'
  • Kinderen moesten wel iets leren.
  • Ging altijd over stoute dingen doen en de straf die je dan kreeg.
  • Gruwelijk... 
  • 2 voorbeelden.
  • Let ook op de afbeeldingen!

Slide 9 - Diapositive

Tsja,
Dan moet je maar doen wat je gezegd wordt....

Slide 10 - Diapositive

Is dit OK?
ja hoor!
nee, echt niet!

Slide 11 - Sondage

NU
  • Nog steeds veel kinderboeken met versjes.
  • Annie MG Schmidt:  ik ben lekker stout.
  • Nijntje boeken.
  • Roald Dahl's gruwelijke rijmen.
  • Minder erg, geen straf, geen wijze lessen en heel veel humor. 

Slide 12 - Diapositive

Wat hoort er volgens jullie bij gedichten?

Slide 13 - Question ouverte

Is het moeilijk of makkelijk om te dichten?
moeilijk
makkelijk

Slide 14 - Sondage

Begrippen
  • Kort een paar begrippen bespreken.
  • Daarna aan de slag met rijm.

Slide 15 - Diapositive

Gedichten
  • Rijm
  • Ritme / metrum
  • Er zijn veel minder regels dan in verhaal.
  • Ook liedjes, rap en poetry slam zijn soort van gedichten...  

Slide 16 - Diapositive

Soorten gedichten
  • Liedjes
  • Sinterklaasgedicht
  • Grappige rijmpjes
  • Limericks
  • Poetry Slam
  • Kinderversjes
  • "Moeilijke poëzie"

Slide 17 - Diapositive

Opbouw
  • Kortere regels.
  • Nieuwe regel? Adempauze.
  • Daardoor ontstaan ritme en metrum.

Slide 18 - Diapositive

Opbouw 2
  • Een herhaald stukje heet een REFREIN (denk aan lied).
  • De 'alinea's' heten hier STROFES. 
  • RIJM KAN OP VERSCHILLENDE MANIEREN
  • Wij hebben het over eindrijm.

Slide 19 - Diapositive

Nijntje
Woorden aan einde zinnen rijmen. 
Dat heet EINDRIJM.
We kijken welke regels rijmen.

Dat is hier regel 2 en regel 4

Slide 20 - Diapositive

Dikkertje Dap
Regel 1 en 2 rijmen
Regel 3 en 4 rijmen

Slide 21 - Diapositive

Superguppie
  1. alle guppies die ik had
  2. zwemmen nu in onze kat
  3. nou ja, waarschijnlijk zijn ze dood
  4. hij viste zó 
  5. zó met zijn poot

Slide 22 - Diapositive

Rijmschema
  • We kijken naar de woorden op het einde.
  • Elke klank krijgt een letter van a-z.
  • Gelijke klank = gelijke letter.
  • Dan krijg je een schema:
  • uit = a
  • moe = b
  • onderweg = c
  • toe = b
schema:
abcb

Slide 23 - Diapositive

Wat is het schema bij:

Blijfe sitte ken ik nie
Je kun nie alles kenne
Aan stiltesitte wen ik nie
Ik ben wel goed in renne
A
A-B-B-A
B
A-B-A-B
C
A-B-C-D
D
A-B-C-B

Slide 24 - Quiz

Wat is het schema bij:

Alle guppies die ik had
Zwemmen nu in onze kat
Nou ja, waarschijnlijk zijn ze dood
Hij viste zó
Zó met zijn poot
A
A-B-B-A-C
B
A-B-A-B-C
C
A-B-C-D-E
D
A-A-B-C-B

Slide 25 - Quiz

Dit is het bloedig moordverhaal
Van Pyramus en Thisbe
De een een schone jongeling
Wiens oude heer in vis dee

De andere Miss Babylon
De dochter van de buurman
Bij wie hij op beperkte schaal
Des avonds door de muur kwam
A
A-B-C-B D-E-F-E
B
A-B-A-B D-E-F-E
C
IK SNAP HET NIET
D
A-B-C-B A-B-C-B

Slide 26 - Quiz

Opdracht 
  • In tweetallen.
  • 10 minuten - inleveren.
  • Zoek een liedje / gedicht op internet (8 regels of meer). Schrijf het over.
  • Maak het rijmschema.
  • Lever het in.
  • Klaar? Lees de opdracht  voor woensdag en verzin vast een onderwerp/maak tweetallen.

Slide 27 - Diapositive

Wat hebben we vandaag
geleerd over gedichten?

Slide 28 - Carte mentale

Doelen van vandaag
  • Je leert wat een gedicht is.
  • Je kunt een gedicht herkennen door de opbouw en het rijm.
  • Je kunt van een gedicht een rijmschema maken.
  • Je kunt aan een ander uitleggen hoe een gedicht in elkaar zit en hoe je een rijmschema maakt .

Slide 29 - Diapositive

Samenvatting
  1. gedichten bestaan al lang
  2. kindergedichten waren eerst heel braaf
  3. en toen heel gruwelijk om een lesje van te leren
  4. nu kan eigenlijk alles wel
  5. gedichten hebben strofen/refreinen
  6. gedichten rijmen vaak
  7. je kan bij een gedicht een rijmschema maken van het EINDRIJM

Slide 30 - Diapositive

De volgende les

- Schrijfopdracht gedicht over een actueel onderwerp 
- Alleen of in tweetallen

Huiswerk: kies voor de volgende les een actueel onderwerp

Slide 31 - Diapositive