Broertjes NIC PIC & RIC

Met hoeveel procent is het nominale loon gestegen in 2010 ten opzichte van 2009?
1 / 33
suivant
Slide 1: Question ouverte
Economie Middelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Met hoeveel procent is het nominale loon gestegen in 2010 ten opzichte van 2009?

Slide 1 - Question ouverte

Met hoeveel procent is het nominale loon gestegen ten opzichte van 2009?
103,2-100=3,2%

Slide 2 - Diapositive

Welk getal moet worden ingevuld op de plek waar nu letter A staat?

Slide 3 - Question ouverte

Welk getal moet worden ingevuld op de plek waar nu letter A staat?
A is gestegen met 1,4%
A was dus 100
98,4 heeft dus als indexcijfer 101,4

98,4/101,4*100=97,04

Slide 4 - Diapositive

Met hoeveel procent zijn de consumentenprijzen in 2010 gestegen ten opzichte van 2009?

Slide 5 - Question ouverte

Met hoeveel procent zijn de consumentenprijzen in 2010 gestegen ten opzichte van 2009?
Deze kun je aflezen. De stijging van de consumentenprijzen, is de stijging ten opzichte van het jaar ervoor. 

Slide 6 - Diapositive

Met hoeveel procent is het nominaal loon in 2013 gestegen in vergelijking met 2010?

Slide 7 - Question ouverte

Met hoeveel procent is het nominaal loon in 2013 gestegen in vergelijking met 2010?
(Nieuw-oud)/oud*100%
(113,9-103,2)/103,2*100=10,4%

Slide 8 - Diapositive

Welk percentage moet worden ingevuld op de plek waar nu de letter B staat?

Slide 9 - Question ouverte

Welk percentage moet worden ingevuld op de plek waar nu de letter B staat?
(Nieuw-oud)/oud*100%
(110,5-107,1)/107,1*100=3,17

Slide 10 - Diapositive

Met hoeveel procent zijn de consumentenprijzen in 2011 gestegen ten opzichte van 2009?

Slide 11 - Question ouverte

Met hoeveel procent zijn de consumentenprijzen in 2011 gestegen ten opzichte van 2009
100*1,018*1,022=104,4
dus een stijging van 4,4

Slide 12 - Diapositive

Wanneer 2009 het basisjaar is, welk consumentenprijsindexcijfer geldt dan voor 2015?

Slide 13 - Question ouverte

Wanneer 2009 het basisjaar is, welk consumentenprijsindexcijfer geldt dan voor 2015?
100*1,018*1,022*1,029*1,034*1,005*1,011=112,5

Slide 14 - Diapositive

In welke jaren is de koopkracht afgenomen?
(B is 3,17%)

Slide 15 - Question ouverte

In welke jaren is de koopkracht afgenomen?
Vergelijken van de prijsstijgingen in procenten met de nominale loonstijgingen in procenten

2008
2009
2013
2014

Slide 16 - Diapositive

Bereken NIC voor 2012 met 2011 als basisjaar

Slide 17 - Question ouverte

Bereken NIC voor 2012 met 2011 als basisjaar
(n-o)o*100%= procentuele verandering 
(110,5-107,1)/107,1*100=3,17
==> 100+3,2=103,2

Getal jaar X/getal basisjaar*100%=indexcijfer
110,5/107,1*100=103,2

Slide 18 - Diapositive

Bereken de koopkrachtverandering tussen 2011 en 2012 in 2 decimalen.
(NIC=103,2)

Slide 19 - Question ouverte

Bereken de koopkrachtverandering tussen 2011 en 2012. 
NIC=103,2
PIC=102,9

103,17/102,9*100=100,29

--> stijging van 0,29

Slide 20 - Diapositive

Bereken de het indexcijfer van de prijzen in 2013 met 2010 als basisjaar in 2 decimalen

Slide 21 - Question ouverte

Bereken de het indexcijfer van de prijzen in 2013 met 2010 als basisjaar
100*1,022*1,029*1,034=108,74

Slide 22 - Diapositive

Bereken de koopkrachtverandering tussen 2010 en 2013
(PIC=108,74)

Slide 23 - Question ouverte

Bereken de koopkrachtverandering tussen 2010 en 2013. 
NIC: 110,37
(113,9-103,2)/103,2*100=110,37

PIC= 108,74

110,37/108,74*100=101,5
De koopkracht stijgt met 1,5%

Slide 24 - Diapositive

Bereken voor 2015 met welk percentage de nominale lonen moeten stijgen om een koopkrachtverbetering van 1,25% te realiseren in 2 decimalen

Slide 25 - Question ouverte

Bereken voor 2015 met welk percentage de nominale lonen moeten stijgen om een koopkrachtverbetering van 1,25% te realiseren 
NIC/PIC*100=RIC
NIC/101,1*100=101,25
NIC/101,1=1,0125
NIC=101,1*1,0125=102,36

NIC=101,1*101,25/100=102,36

Slide 26 - Diapositive

Welk getal moet er dan op plek C komen te staan, in 2 decimalen?

Slide 27 - Question ouverte

Welk getal moet er dan op plek C komen te staan?
113,8 stijgt dus met 2,36%
113,8/100*102,36=116,49

Slide 28 - Diapositive

Waarom is niet te zeggen in welk jaar er sprake is geweest van een loonmatiging?

Slide 29 - Question ouverte

Stel dat de productiviteit in dit land elk jaar met 1% is gestegen. Hoeveel procent was dan de loonruimte geweest?

Slide 30 - Question ouverte

Stel dat de productiviteit in dit land elk jaar met 1% is gestegen. Hoeveel procent was dan de loonruimte geweest?
1,01*1,018=1,0282

dus een loonruimte van 2,82%

Slide 31 - Diapositive

Stel dat de productiviteit in dit land elk jaar met 1% is gestegen. Was er dan sprake van loonmatiging?

Slide 32 - Question ouverte

Stel dat de productiviteit in dit land elk jaar met 1% is gestegen. Was er dan in 2010 loonmatiging geweest?
Nee, de loonruimte was 2,8% en de nominale lonen stijgen met 3,2%

Slide 33 - Diapositive