Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
§3.1 De Grieken
Slide 1 - Diapositive
Planning van de les
15 minuten huiswerk maken (muziek mag)
20 minuten LessonUp
10 minuten eerste opdrachten bespreken
Paragraaf 3.1 - De Grieken
Vanaf blz. 67
Opdracht 1 t/m 4 en 7 t/m 9
timer
10:00
Slide 2 - Diapositive
Noteer een omschrijving van de volgende vier begrippen: koloniseren, nijverheid, onderwerpen en zelfstandig
Slide 3 - Question ouverte
Waardoor ontstond in Griekenland niet één grote staat?
Slide 4 - Question ouverte
Leg uit met behulp van een bronelement hoe je nu nog steeds kunt zien waarom de stad Athene bij de Akropolis ontstond.
Slide 5 - Question ouverte
De Grieken stichtten kolonies langs de kusten van de Middellandse en de Zwarte Zee. Gaat de volgende zin over een oorzaak of gevolg van de kolonisatie?
De Grieken werden beïnvloed door andere volken.
A
Oorzaak
B
Gevolg
Slide 6 - Quiz
De Grieken stichtten kolonies langs de kusten van de Middellandse en de Zwarte Zee. Gaat de volgende zin over een oorzaak of gevolg van de kolonisatie?
De Griekse bevolking groeide
A
Oorzaak
B
Gevolg
Slide 7 - Quiz
De Grieken stichtten kolonies langs de kusten van de Middellandse en de Zwarte Zee. Gaat de volgende zin over een oorzaak of gevolg van de kolonisatie?
De Griekse boeren konden onvoldoende voedsel produceren.
A
Oorzaak
B
Gevolg
Slide 8 - Quiz
De Grieken stichtten kolonies langs de kusten van de Middellandse en de Zwarte Zee. Gaat de volgende zin over een oorzaak of gevolg van de kolonisatie?
De Griekse economie groeide.
A
Oorzaak
B
Gevolg
Slide 9 - Quiz
Gebruik de bron hiernaast en kies de juiste onderzoeksvraag.
A
Hoe ontstonden conflicten tussen Griekse stadstaten?
B
Waarom stichtten Grieken kolonies?
C
Welke producten werden in de kolonies verbouwd?
Slide 10 - Quiz
De Atheense samenleving telde vier sociale lagen. Noteer de letters A-C met juiste sociale groep. Let op: je houdt een groep over. A. De dichter en politicus Solon was in Athene geboren, zijn ouders ook. B. Cephales had een werkplaats met 120 slaven in Athene, hij was geboren in Syracuse. C. Maripuer was als krijgsgevangene naar Athene gekomen en werkte daarna in de zilvermijnen.
Slide 11 - Question ouverte
Welke uitspraak is juist?
A
De Spartanen heersten over de bewoners van onderworpen staten
B
In Sparta bestond de derde sociale groep uit rechteloze omwonenden
C
Meisjes en vrouwen hadden in Athene meer aanzien dan in Sparta