a - Mijn vrienden hadden een boek bij zich en gingen de hele middag lezen in het gras, net als heel veel andere gasten van het zwembad.
- Ik ken hier mensen die vlak voor ze op vakantie gaan de boekhandel bezoeken om boeken en tijdschriften te kopen voor hun vakantie.
- Een Nederlands echtpaar waar ik bij in huis heb gewoond, las zelfs in bed.
b - Er is echt helemaal niemand.
- Alleen als er bijvoorbeeld een minister ontvangen moet worden in de stad, dan gebeurt dat in de bibliotheek.
c De bewering bij vraag a wordt ondersteund door een nevenschikkende argumentatie. De
bewering bij vraag b wordt ondersteund door een onderschikkende argumentatie.
d Tegenargument bewering a, bijvoorbeeld: Er zijn steeds minder mensen lid van de bibliotheek. / Er worden steeds minder boeken verkocht.
Tegenargument bewering b, bijvoorbeeld: Ook al komen er geen mensen, dan kan het alsnog een heel interessante baan zijn.