7.2 Populaties

Nectar H7 Soorten en relaties
- Herhaling §7.1 Soorten 
- Verder met §7.2 Populaties 



1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nectar H7 Soorten en relaties
- Herhaling §7.1 Soorten 
- Verder met §7.2 Populaties 



Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Abiotische factor
Biotische factor
Regen
Vijanden
Voedsel
Temperatuur
Grondsoort
Soortgenoten

Slide 2 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent tolerantie
(in ecologische zin) ;) ?

Slide 3 - Question ouverte

belang van tolerantie: het zegt iets over hoe goed soorten tegen veranderingen kunnen. Dus wat er met soorten/populaties/ecosystemen gaat gebeuren als het klimaat verandert. 
Wat betekent het voor een vis als de temperatuur onder zijn tolerantiegebied komt?
A
hij gaat meteen dood
B
hij kan niet meer voortplanten
C
hij gaat na een tijdje dood
D
hij heeft geen zin meer in biologie

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke soort kan het beste tegen schommelingen van deze milieufactor? Leg je antwoord uit!

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kan je zeggen over de optimumwaarde van
soort a en soort b?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Populatiedichtheid - konijnen?

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Natuurlijke vijand van konijn (vos) verdwijnt. Wat gebeurt er?

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurt er als de populatiedichtheid te groot wordt?

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Introductie van konijn+

Wat gebeurt er?

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

§7.2 Leerdoelen
  1. Je vergelijkt de begrippen populatiegrootte en populatiedichtheid
  2. Je legt verband tussen de draagkracht van een gebied en de populatiegrootte 
  3. Je verklaart de invloed van monoculturen en biologische landbouw op de biodiversiteit en populatiegrootte in een gebied.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Populatiedichtheid
Populatiegrootte

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De populatiegrootte is het aantal individuen van een soort in een bepaald gebied. 

De populatiedichtheid is het aantal individuen van een soort per oppervlakte- of volume-eenheid. 

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Veranderingen in populatiegrootte
Geboorte
Sterfte
Immigratie
Emigratie

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Exoten
Organismen die zich hebben gevestigd in een land waar ze oorspronkelijk niet vandaan komen 

  • Direct of indirect ingevoerd door de mens
  • Kunnen zich onafhankelijk voortplanten!

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oostvaardersplassen
Grote aantallen paarden, runderen en edelherten houden het gras en riet kort 

Maar kunnen er ook teveel grazers in een gebied zijn? En welke problemen ontstaan dan?

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Draagkracht

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oostvaardersplassen
De draagkracht van een gebied is het maximale aantal populaties met een maximale grootte per populatie die zich over een langere tijd in dat gebied kunnen vestigen.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oostvaardersplassen
Uiteindelijk sterven elke winter de grote grazers in grote aantallen

Dat komt doordat er niet genoeg voedsel/ruimte is voor de populatiegrootte

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oostvaardersplassen

Boswachters schieten preventief een deel van de grote grazers dood

Wat zouden andere opties zijn?

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waardoor kon de Grauwe gans in Nederland een plaag worden?
A
alleen doordat er een overmaat aan voedsel is
B
alleen doordat er weinig predatoren in het gebied zijn
C
alleen doordat de ganzen maar een deel van het jaar in NL verblijven
D
alleen door het overmaat aan voedsel en het geringe aantal predatoren in het gebied

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leg uit hoe grote grazers ervoor zorgen dat soorten die in struiken en gras voorkomen verdwijnen in de Oostvaardersplassen.

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

de populatiegrootte schommelt meestal rondom een biologisch evenwicht (BiNaS 93...)

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Factoren van invloed op populatiedichtheid: 
  • dichtheidsafhankelijke factoren: prooi, parasitisme, ziekte, voedselconcurrentie. → werkt via negatieve terugkoppeling wat zorgt voor biologisch evenwicht. 
  • dichtheidsonafhankelijke factoren: klimaat , ramp, activiteit mens→ toeval en heeft dus geen terugkoppeling.
  • vreemde soorten

Deze factoren beïnvloeden het geboortecijfer, sterftecijfer en emigratie of immigratie.  

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekijk het diagram

In dit ecosysteem lijkt er sprake te zijn van een dynamisch evenwicht tussen een predator en zijn prooi


Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

uitheemse soorten
= soorten die van oorsprong niet in het gebied voorkomen. Sommige kunnen zich vestigen en verspreiden.

Exoot = Als de mens voor introductie heeft gezorgd

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Populatiegroei invasieve soort 
  • Begin exponentiële groei;  hulpbronnen onbeperkt en ontbreken van natuurlijke vijand. (J-curve) 
  • Dan wordt draagkracht bereikt en stelt zich biologisch evenwicht in
  • Draagkracht: De maximale populatiegrootte die over langere tijd in een bepaald gebied kan worden gehandhaafd.

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Monocultuur
Wat houdt dat in?

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat ga je doen?
  1. Lezen tekst op pagina 225
  2. Maken opdracht 18 t/m 24

Tijd over?
Dan maak je opdracht 25 t/m 27 ook (= huiswerk)
timer
15:00

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

a. Wat is een monocultuur?
b. Noem drie nadelen van een monocultuur.

Slide 32 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een nadeel van chemische bemesting?

Slide 33 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef een voorbeeld van ecologische landbouw

Slide 34 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De aardappels in één veld zijn vaak een kloon. Welke uitspraak is dan waar?
A
Ze hebben allemaal ander DNA
B
Ze hebben allemaal exact hetzelfde uiterlijk
C
Ze zijn allemaal even vatbaar voor ziektes

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions