H2 - P1 - week 9 - les 2 - Voorbereiding toets

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
takkenl@farel.nl
Aanwezig op: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag (SWS)
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
takkenl@farel.nl
Aanwezig op: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag (SWS)

Slide 1 - Diapositive

- Lezen
- Oefenen H42
- Formatieve so woorden 2, 3, 4 en 42



Doel:
- Je leert en oefent met leesopdrachten en de theorie daarbij.
- Je kent de theorie van H42
Vandaag in de les:

Slide 2 - Diapositive

Stillezen
timer
15:00
Heb je al een nieuw boek?

Slide 3 - Diapositive

- Lezen H2, 3 en 4 
- Taalverzorging: H42

Inhoud toets:

Slide 4 - Diapositive

Op teams staat een oefenblad met zinnen.
- In bestanden, dus niet de link naar LessonUp

Maak deze zinnen, aan het einde van de les komen de antwoorden erop. 


Oefenen met H42

Slide 5 - Diapositive

Oefenen met H42

Slide 6 - Diapositive

Oefenen met H42

Slide 7 - Diapositive

Oefenen met H42

Slide 8 - Diapositive

- Maak de SO die op teams staat. 
- Kijk hem na
- Je moet minimaal 70% goed hebben voor een voldoende (dus max 3 fouten). 
Formatieve SO woordjes 2-4

Slide 9 - Diapositive

De schrijver wil dat de lezer in actie komt. Dat hij bijv. iets koopt, ergens heengaat of een opdracht uitvoert.  
Activerende teksten
Opdracht:
- Werk in tweetallen
- Je zit met je rug tegen elkaar. (tafels schuiven)
- Eén legt uit wat hij met de wattenstaafjes bouwt, de ander maakt het na. 
- Je mag absoluut niet kijken wat de ander doet, alleen achteraf. 
- Als je klaar bent, wissel je om.  
timer
2:00

Slide 10 - Diapositive


Welke stijlfout zit er in de zin hiernaast?

Slide 11 - Question ouverte


Welke woorden vormen de stijlfout(en)?

Slide 12 - Question ouverte


Leg uit waarom dit vaak niet wordt gezien als stijlfout.

Slide 13 - Question ouverte

Hoe je het ook wendt of keert, je krijgt mijn fiets nooit ofte nimmer!

Slide 14 - Diapositive

Ik besef me maar al te goed dat vrijheid niet vanzelfsprekend is.

Slide 15 - Diapositive


Benoem welke stijlfout er in deze zin zit.

Slide 16 - Question ouverte


Welke woorden vormen de stijlfout?

Slide 17 - Question ouverte


Schrijf de zin op zonder contaminatie

Slide 18 - Question ouverte

Contaminatie
Contaminatie is een combinatie van 2 (of meer) woorden of uitdrukkingen die je door elkaar gebruikt. Vaak hebben deze woorden dan wel dezelfde betekenis, alleen zijn ze verkeerd gecombineerd. 

Slide 19 - Diapositive

Contaminatie voorbeeld
Hij moet de presentatie overnieuw doen.
Of: Hij moet de presentatie over doen.
Of: Hij moet de presentatie opnieuw doen.

Zou je die gegevens even voor mij willen nachecken?
Je checkt iets, of je kijkt iets na





Slide 20 - Diapositive

Pleonasme
Pleonasme is het versterken van een woord, door een toevoeging van een ander woord. Het woord wordt dan dubbelop geschreven. Het toegevoegde woord is een eigenschap van het andere woordsoort. 

Slide 21 - Diapositive

Pleonasme voorbeeld 
De ronde bal rolde over de grond.
Ronde versterkt het woord bal. Een bal is namelijk van zichzelf al rond, dus ronde geeft een extra toevoeging.

De witte sneeuw zorgde veroorzaakte een verblindend effect.
Sneeuw is altijd wit.

De Bitcoin-koers was flink omhoog gestegen.
Als iets stijgt, gaat het altijd omhoog. Iets stijgt, of gaat omhoog.

Slide 22 - Diapositive

Tautologie
Tautologie is het benadrukken van een woord met een ander woord dat dezelfde betekenis heeft. Dus 2 woorden met dezelfde betekenis die in één zin worden gebruikt.

Slide 23 - Diapositive

Tautologie voorbeeld
Zij krijgt het gratis en voor niets. 
Als je iets gratis krijgt, krijg je het al voor niets. Gratis en voor niets betekenen allebei hetzelfde. 
of
Zij sloeg de tasjesdief bont en blauw.

Tautologie wordt door schrijvers ook gebruikt om iets te versterken,
Enkel en alleen (ingeburgerde tautologie).

Slide 24 - Diapositive

Woorden passen zich aan elkaar aan:

Persoonsvorm en onderwerp zelfde hoeveelheid
- De groep (ev) loopt (ev) naar beneden.
- De brandweer(ev) is (ev) op tijd bij het brandende huis.

Verwijswoorden kloppen met het woord waarnaar verwezen wordt:
De leerlingen die ....
Het konijntje dat ...

(de-woorden verwijzen altijd met die en deze)
(het-woorden verwijzen altijd met dit, dat, of wat)
Congruentie en incongruentie

Slide 25 - Diapositive

Woorden zijn niet goed op elkaar aangepast:

Persoonsvorm en onderwerp (niet) zelfde hoeveelheid
Fout: De groep leerlingen (ev) zijn (mv) verdwaald in de stad
Fout: De brandweer(ev) zijn (mv) net te laat om de kat te redden, hij was al uit de boom

Verwijswoorden kloppen niet met het woord waarnaar verwezen wordt:
Fout: De regering presenteerde dinsdag hun plannen (moet haar plannen zijn)
Fout: Ze is een persoon dat iedereen mocht (moet die iedereen mocht zijn)
Congruentie en incongruentie

Slide 26 - Diapositive

a. De groep collega’s gingen naar de kerstborrel.
b. Een kudde schapen liepen door de wei.

Slide 27 - Diapositive


Leg uit van welke stijlfout er in de zinnen hiernaast sprake is. 

Slide 28 - Question ouverte


Herschrijf zin a en b zodat ze wel kloppen. 

Slide 29 - Question ouverte

Hw nakijken

Slide 30 - Diapositive

Wat ga je doen:  
- Werk aan je literatuuropdracht
- Oefen met H42
- Leer de theorie van H2, 3, 4

Wanneer: Deze les

Wat doe je als je klaar bent?:
- Lees in je leesboek (+ werk aan je literatuuropdracht)
- Maak de nieuwsbegriples van deze week (of vorige week)

Aan de slag

Slide 31 - Diapositive

Wat ga je doen:  

Wanneer: Deze les
Hoe: werk netjes. 

Wat doe je als je klaar bent?:
- Lees in je leesboek (+ werk aan je literatuuropdracht)
- Maak de nieuwsbegriples van deze week

Aan de slag

Slide 32 - Diapositive