Brutowinst

Brutowinst
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Brutowinst

Slide 1 - Diapositive

Wat staat niet aan de debetzijde van de balans
A
Eigen vermogen
B
Vaste activa
C
Vlottende activa
D
Liquide middelen

Slide 2 - Quiz

Wat hoort niet bij de creditzijde?
A
Eigen vermogen
B
Lang vreemd vermogen
C
Kort vreemd vermogen
D
Liquide middelen

Slide 3 - Quiz

Wat valt onder Liquide middelen?

Slide 4 - Question ouverte

Wat kan er vallen onder vaste activa

Slide 5 - Question ouverte

Wat is geen voorbeeld van kort vreemd vermogen?
A
crediteuren
B
rekening courant krediet
C
hypotheek

Slide 6 - Quiz

Lesdoelen
- je weet aan het einde wat brutowinst betekend
- je kan de brutowinst berekenen

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Brutowinst
verkoopprijs x afzet       =                  omzet
inkoopprijs x afzet                =     inkoopwaarde    -
                                                       -------------------
                                               =      brutowinst
                                                            - alle bedrijfskosten
                                                      --------------------
                                                =         nettowinst

Slide 9 - Diapositive

de nettowinst + bedrijfskosten
is gelijk aan de...
A
omzet
B
brutowinst
C
inkoopwaarde
D
afzet

Slide 10 - Quiz

de huur en elektriciteitsrekening
van een bedrijf
zijn een voorbeeld van..
A
brutowinst
B
omzet
C
extra kosten
D
bedrijfskosten

Slide 11 - Quiz

de omzet bereken je door..
A
inkoopprijs x afzet
B
inkoopwaarde+ bedrijfskosten
C
verkoopprijs x afzet
D
nettowinst+ inkoopwaarde

Slide 12 - Quiz

de omzet is gelijk aan..
A
de nettowinst, bedrijfskosten en inkoopwaarde
B
nettowinst en inkoopwaarde
C
brutowinst en bedrijfskosten
D
brutowinst en nettowinst

Slide 13 - Quiz

bruto winst
omzet - inkoopwaarde van de omzet

(omzet = afzet x verkoopprijs excl. btw)
(inkoopwaarde van de omzet = afzet x inkoopprijs excl. btw)

Slide 14 - Diapositive

voorbeeld
Een telefoonhandelaar verkoopt 80 telefoons voor 242 euro incl. 21% btw. Hij heeft 90 stuks ingekocht voor 150 exclusief excl. btw


Slide 15 - Diapositive

Een telefoonhandelaar verkoopt 80 telefoons voor 242 euro incl. 21% btw. Hij heeft 90 stuks ingekocht voor 150 exclusief btw
verkoopprijs zonder btw = 100%
verkoopprijs met btw = 121 %
Wat kost 1 telefoon exclusief BTW?


Slide 16 - Diapositive

Wat kost 1 telefoon exclusief BTW?

Slide 17 - Question ouverte

Een telefoonhandelaar verkoopt 80 telefoons voor 242 euro incl. 21% btw. Hij heeft 90 stuks ingekocht voor 150 excl. btw
1 telefoon kost 200 euro, wat is de totale brutowinst?

Slide 18 - Diapositive

Wat is de brutowinst van 80 telefoons?

Slide 19 - Question ouverte

antwoord
verkoopprijs excl. btw = 200
omzet: 80 x 200 = 16.000
- inkoopwaarde van de omzet: 80 x 150 = 12.000
brutowinst = 4.000

Slide 20 - Diapositive

CT Economie Balans en Resultaat
Samenvatting blz 108 tot en met 110

1 Investeringsbegroting(in balans)
2 Financieringsbegroting(in balans)
3 Brutowinst uitrekenen(ook nettowinst)
4 afschrijvingskosten

Slide 21 - Diapositive

de nettowinst + bedrijfskosten
is gelijk aan de...
A
omzet
B
brutowinst
C
inkoopwaarde
D
afzet

Slide 22 - Quiz

de huur en elektriciteitsrekening
van een bedrijf
zijn een voorbeeld van..
A
brutowinst
B
omzet
C
extra kosten
D
bedrijfskosten

Slide 23 - Quiz

de omzet bereken je door..
A
inkoopprijs x afzet
B
inkoopwaarde+ bedrijfskosten
C
verkoopprijs x afzet
D
nettowinst+ inkoopwaarde

Slide 24 - Quiz

de omzet is gelijk aan..
A
de nettowinst, bedrijfskosten en inkoopwaarde
B
nettowinst en inkoopwaarde
C
brutowinst en bedrijfskosten
D
brutowinst en nettowinst

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Diapositive

Antwoord op vraag 1 en 2 is

Slide 27 - Question ouverte

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

antwoord op vraag 3 en 4 is

Slide 30 - Question ouverte

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

antwoord op vraag 5 en 6 is

Slide 33 - Question ouverte

Slide 34 - Diapositive

CT Economie Balans en Resultaat
Samenvatting blz 108 tot en met 110

1 Investeringsbegroting(in balans)
2 Financieringsbegroting(in balans)
3 Brutowinst uitrekenen(ook nettowinst)
4 afschrijvingskosten

Slide 35 - Diapositive

de nettowinst + bedrijfskosten
is gelijk aan de...
A
omzet
B
brutowinst
C
inkoopwaarde
D
afzet

Slide 36 - Quiz

de huur en elektriciteitsrekening
van een bedrijf
zijn een voorbeeld van..
A
brutowinst
B
omzet
C
extra kosten
D
bedrijfskosten

Slide 37 - Quiz

de omzet bereken je door..
A
inkoopprijs x afzet
B
inkoopwaarde+ bedrijfskosten
C
verkoopprijs x afzet
D
nettowinst+ inkoopwaarde

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Diapositive

Direct na het uitrijden van de showroom, wat gebeurd er met de waarde van de auto?

Slide 40 - Question ouverte

Slide 41 - Vidéo

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Diapositive

Slide 45 - Diapositive