Het zenuwstelsel anatomie/fysio

Het zenuwstelsel
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
ziektekundeMBOStudiejaar 1,2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 25 min

Éléments de cette leçon

Het zenuwstelsel

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen 
  • Kan ik beschrijven hoe het zenuwstelsel is opgebouwd
  • Kan ik beschrijven hoe het zenuwstelsel werkt
  • Kan ik beschrijven hoe impulsgeleiding werkt



Slide 2 - Diapositive

Het zenuwstelsel

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Diapositive

Centrale zenuwstelsel (CZS)
Bestaat uit :
  • Hersenen 
  • Ruggemerg

Slide 5 - Diapositive

Grote hersenen
Controlecentrum
  • Maken het bewust handelen mogelijk. 
  • Prikkels komen hier aan en worden verwerkt
  • Functies als denkvermogen, taal, geheugen, creativiteit en nieuwe dingen aanleren.
  • Van buiten grijze stof, van binnen witte stof
  • Worden omgeven door 3 vliezen



Slide 6 - Diapositive

Kleine hersenen
Coördinatie en balans/ evenwicht.
 Gevoelig voor alcohol. 

Slide 7 - Diapositive

Hersenstam
Bestuurt belangrijke levensfuncties: Ademhalen, slaap- waakcyclus, spijsvertering reguleren, kauwen, slikken, huilen, plassen.

Slide 8 - Diapositive

Ruggenmerg
  • Is onderdeel van het centrale zenuwstelsel, en bevindt zich in het kanaal van de wervelkolom .
  • Wordt omgeven door 3 vliezen
  • Hierdoor lopen alle zenuwen die van en naar de hersenen toe gaan.
  • Aan de binnenkant witte stof, aan de buitenkant grijze stof

Slide 9 - Diapositive

Perifeer zenuwstelsel
Bestaat uit zenuwen die impulsen aan- en afvoeren vanuit het lichaam naar het centraal zenuwstelsel.
Bouw:
  1. Hersenzenuwen
  2. Ruggemergzenuwen
Bestaat uit:
willekeurig en autonoom gedeelte


Slide 10 - Diapositive

Willekeurigzenuwstelsel
(soms ook animaal zenuwstelsel genoemd ) 

Stuurt alles aan waar we controle over hebben.

Lopen, praten, zwaaien

Slide 11 - Diapositive

Autonoom zenuwstelsel
Auto = zelf --> onbewust/ automatisch

 Stuurt het hart en gladde spierweefsels (zoals maag-darmstelsel, bloedvaten, luchtwegen, voortplantingsorganen)
aan. 
Over dit gedeelte hebben wij geen controle.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Ezelsbruggetje: Para- staat voor paracetamol, dus het parasympathische zenuwstelsel is voor ontspannen en relaxen.

Slide 14 - Diapositive

Opdracht
Wat: Maak een schematische tekeningen van een zenuwcel. Je mag zelf kiezen welk type (sensorisch, motorisch of schakelcel).
Hoe: Met potlood of pen
Hulp: boek
  1. Benoem de volgende onderdelen in je tekening: Axon, cellichaam, dendriet, myelineschede en synaps. 
  2. Beschrijf in een paar woorden de functie van elk onderdeel.
  3.  Geef met een pijl de richting van de impulsoverdracht aan.

Slide 15 - Diapositive

Zenuwcellen
  • 100 Miljard zenuwcellen. Het grootste deel daarvan bevindt zich in het centraal zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg)
  •  Zenuwcellen verwerken informatie en signalen. Ze kunnen deze ontvangen en doorgeven zonder verlies van signaalsterkte.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

3 Typen zenuwcellen
  • Gevoelszenuwcellen
  • Schakelcellen 
  • Bewegingszenuwcellen 

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

3 Typen zenuwcellen
Impuls = elektrisch signaaltje
Gevoelszenuwcel/ sensibele zenuwcel: Vervoeren impulsen van zintuigcellen naar het centrale zenuwstelsel.
Schakelcel:  Zijn aan beide einden verbonden met andere zenuwcellen.  Schakelcellen krijgen informatie van gevoelszenuwcellen en/of andere schakelcellen en geven informatie door aan bewegingszenuwcellen en/of andere schakelcellen.
Bewegingszenuwcellen/ motorische zenuwcel: Vervoeren impulsen weg van het centraal zenuwstelsel en richting een spier of een klier.

Slide 20 - Diapositive

Van prikkel naar beweging
Voorbeeld: Je staat buiten op een kruispunt, en kijkt naar links en naar rechts. Je ziet een auto aankomen.. Je kunt maar beter een stap naar achter doen!
  • Wat is de prikkel en op welk zintuig werkt deze? 
  • De impuls wordt gestuurd naar ....
-De impuls wordt verwerkt in de grote hersenen.
  • De impuls loopt  van de hersenen naar ....

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Reflex
Een reflex is een onwillekeurige reactie van de spieren op een prikkel.
Er vindt geen bewustwording in de hersenen plaats dus de route is kort.

Voorbeeld: Je brandt je aan een hete oven en trekt je hand terug. Later besef je pas wat je hebt gedaan.


Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Werken aan klinische les

Slide 26 - Diapositive

Einde van deze les

Slide 27 - Diapositive