Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
H6 Service verlenen
6.1 +6.2
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we doen?
Je leert wat persoonlijke en niet-persoonlijke service is.
Je leert welke vormen van service er zijn: voor/tijdens/ na de verkoop
Je maakt de opdrachten 1 t/m 10
Slide 2 - Diapositive
Deze les gaat over service verlenen. Wat versta jij onder service verlenen in de winkel?
Slide 3 - Question ouverte
service
Het doel van service verlenen = zorgen dat de klant terugkomt naar de winkel
Er zijn 3 momenten:
voor de verkoop
tijdens de verkoop
na de verkoop
Slide 4 - Diapositive
Service voor de verkoop
De winkel sfeervol inrichten
De webshop overzichtelijk inrichten
Aanbiedingen bekend maken bijv. folders
Nieuwe artikelen bekendmaken bijv. via e-mail
Ruime parkeerplaatsen aanbieden
Slide 5 - Diapositive
Doel service voor de verkoop
Klanten naar de winkel trekken.
De winkel moet dus wel aantrekkelijk zijn en de klanten moeten weten wat de winkel te bieden heeft.
Slide 6 - Diapositive
Welke vorm van service voor de verkoop heeft jouw bpv bedrijf? Dus wat doen zij om klanten te trekken?
Slide 7 - Question ouverte
Service tijdens de verkoop
Op het moment dat de klant al in de winkel is en je verleent service dan is dit service tijdens de verkoop.
Kopje koffie aanbieden
Gordijnen dicht schuiven
Artikelen demonstreren
Slide 8 - Diapositive
Welke service verleent de Douglas tijdens de verkoop?
Slide 9 - Question ouverte
Service na de verkoop
Dit betekent de service die je verleent nadat een klant een product heeft gekocht.
Dit kan ook om klantenbinding gaan.
Artikel inpakken
Reparatie verrichten
Artikelen thuisbezorgen
Artikel terugnemen
Slide 10 - Diapositive
Ruilen/terugbrengen
Bij het ruilen of terugbrengen let je op de volgende punten:
Is de geldigheid van de garantie nog niet verlopen?
Heeft de klant de kassabon meegenomen?
Is het artikel afkomstig van jouw winkel?
Is de klant er op de juiste manier mee omgegaan
Slide 11 - Diapositive
Een klant komt een trui ruilen. Hij geeft aan dat de trui gekrompen is in de was. Het wasvoorschrift zegt wassen op 30 graden. De klant heeft de trui gewassen op 40 graden. Krijgt hij zijn geld terug of recht op een nieuw product?
A
Ja
B
nee
Slide 12 - Quiz
De winkelier is niet verplicht het product terug te nemen. Ruilen is een gunst.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quiz
Hoeveel dagen kun je een artikel ruilen bij de Ikea?
A
Binnen 7 dagen
B
Binnen 14 dagen
C
Binnen 30 dagen
D
Binnen 365 dagen
Slide 14 - Quiz
Andere vormen van service
Voor een klant een product bestellen uit een ander filiaal omdat het daar wel op voorraad is.
Een artikel laten wegleggen achter de kassa
Een bestelling voor een klant bij een leverancier plaatsen.
Slide 15 - Diapositive
Bestelprocedure
1. Controleer of je het juiste artikel bestelt
2. Noteer de klantgegevens
3. Noem de levertijd
4. Zet het bestelde artikel apart
5. Informeer de klant
Slide 16 - Diapositive
De hoogte van de aanbetaling mag nooit hoger zijn dan ....... van het aankoopbedrag?
A
10%
B
25%
C
50%
D
60%
Slide 17 - Quiz
Aanbetalen
In sommige winkels is het gebruikelijk dat een klant al een deel van het bedrag betaalt. Je noemt dit aanbetalen.
Hoeveel de klant moet betalen vind je terug in de algemene voorwaarden of vraag het je leidinggevende.
Slide 18 - Diapositive
Noem een voorbeeld van een product waarbij de klant zou moeten aanbetalen