Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Hoofdstuk 9
Grafieken en vergelijkingen
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Meteen uitleg H9.2?
A
Ja
B
Nee
Slide 5 - Quiz
H9.2
Slide 6 - Diapositive
Somformule en verschilformule
Som betekentoptellen
Verschil betekent aftellen
Slide 7 - Diapositive
Voorbeeld
Elektrische fiets: huurprijs in euro = 25 + 12,50a
Gewone fiets:huurprijs is euro = 15 + 7,50a
a : aantal dagen
Als Peter beide fietsen huurt moeten we dan de som of het verschil gebruiken?
Slide 8 - Diapositive
Somformule
Huurpijs in euro = 25 + 12,50 a
Huurprijs in euro = 15 + 7,50 a +
_____________________________________
Somformule:Huurprijs in euro = 40 + 20,00 a
Slide 9 - Diapositive
Meneer de Bruin gaat met zijn familie op vakantie. Daar kunnen ze twee soorten huisjes huren. Bij de huurprijzen horen de volgende formules: Type A: huurprijs in€= 25 + 30a Type B: huurprijs in€= 20 + 35a De familie gaat beide huisjes huren. Welke formule hoort daarbij?
Slide 10 - Question ouverte
Meneer de Bruin gaat met zijn familie op vakantie. Daar kunnen ze twee soorten huisjes huren. Bij de huurprijzen horen de volgende formules: Type A: huurprijs in€= 25 + 30a Type B: huurprijs in€= 20 + 35a Hoeveel zijn ze kwijt als ze de huisjes 7 nachten huren? Denk aan de somformule: huurprijs in€= 45 + 65a
Slide 11 - Question ouverte
Familie Braaf gaat op vakantie naar Bali. Daar kunnen ze twee soorten huisjes huren. Bij de huurprijzen horen de volgende formules: Type A: huurprijs in€= 85 + 40a Type B: huurprijs in€= 60 + 45a Geef de verschilfomule A - B