Th1 BS5: Transport door membranen

WELKOM!
Biologie
Susan Zwijns
zwn@sgdc.nl
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

WELKOM!
Biologie
Susan Zwijns
zwn@sgdc.nl

Slide 1 - Diapositive

Deze les:
- voorstellen

Wat gaan we deze week doen
  1. Thema 1/ basisstof 4: Celorganellen
  2. Thema 1/ basisstof 5: transport door membranen
  3. Thema 1/ basisstof 6: Natuurwetenschappelijk onderzoek

Slide 2 - Diapositive

Organellen eiwitproductie

Slide 3 - Carte mentale

Sleep functie naar het juiste organel
Celkern
Cytoplasma
Celmembraan
Vacuole
Mitochondrium
Stroperige vloeistof waarin celorganellen liggen
Bepaalt welke stoffen de cel in en uit mogen
Regelt wat er in de cel gebeurt
Met vocht gevuld blaasje dat stevigheid geeft aan de cel
Zorgt voor energie

Slide 4 - Question de remorquage

Sleep de organellen naar de juiste functie.
Transportsysteem
Levert energie
Breekt stoffen af
Maakt eiwitten
Bevat chromosomen
Celkern
Ribosomen
Lysosoom
Mitochondriën
ER
Golgi-systeem

Slide 5 - Question de remorquage

Een eiwit is zojuist gemaakt in een cel. Welke organellen komt dit eiwit achtereenvolgend tegen?
1
3
4
2
Celkern
Mitochondrium
Celmembraan
Ribosoom
ER
Golgi-systeem

Slide 6 - Question de remorquage

Welke eigenschap van het celmembraan is juist?
A
Alle stoffen kunnen het celmembraan passeren
B
Geen enkele stof kan het celmembraan passeren
C
Sommige stoffen kunnen het celmembraan passeren
D
Alleen water kan het celmembraan passeren

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Thema 1 BS 5
Voorbeeld 1: Wat is de concentratie als je 50g suiker in 250ml water oplost?

concentratie = massa/ volume
concentratie = 50/ 0.250
concentratie = 200 g/L


Slide 11 - Diapositive

Thema 1 BS 5
Voorbeeld 2: hoeveel gram zout is fysiologisch zout?
Fysiologisch zout = 0.9% zoutoplossing
1L water = 1000 g

= (0.9/100) x 1000
= 9 gram


Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Thema 1 BS 5
Diffusiesnelheid = snelheid waarmee moleculen van opgeloste stof zich door ruimte verdelen

Diffusiesnelheid is afhankelijk van:
  1. temperatuur (heter=harder)
  2. stof waarin diffusie plaatsvind (leger=harder)

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

zelfde hoeveelheid opgeloste deeltjes
minder opgeloste deeltjes buiten de cel
meer opgeloste deeltjes buiten de cel

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

minder opgeloste deeltjes buiten
meer opgeloste deeltjes buiten 

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Thema 1 BS5
exocytose
endocytose

Slide 29 - Diapositive

Osmose: (A) beweegt altijd naar de plek met de (B) opgeloste stoffen.
A
A: water B: meest
B
A: water B: minste
C
A: opgeloste stoffen B: meeste
D
A: opgeloste stoffen B: minste

Slide 30 - Quiz

Water moleculen (blauw) bewegen naar links door:
A
diffusie, actief transport
B
diffusie, passief transport
C
osmose, actief transport
D
osmose, passief transport

Slide 31 - Quiz

Kalium ionen (roze) bewegen de cel uit (naar links) door:
A
diffusie, actief transport
B
diffusie, passief transport
C
osmose, actief transport
D
osmose, passief transport

Slide 32 - Quiz

Bij osmose gaat het water transport in de richting van de ... concentratie zoutdeeltjes

A
Hoogste
B
Laagste

Slide 33 - Quiz

Niet waar
Waar
Transport door blaasjes kunnen zowel van binnen de cel naar buiten worden gebracht als andersom.
Bij actief transport worden stoffen van een hoge naar een lage concentratie verplaatst.
Bij passief transport is geen energie nodig en bij actief transport wel.
Transporteiwitten kunnen alleen voor actief transport gebruikt worden.
Passief transport vindt plaats door diffusie, osmose en transporteiwitten.
Osmose vindt plaats als sommige moleculen de semipermeabele wand wel kunnen passeren en andere niet, waardoor er een verschil in waterniveau ontstaat.
Diffusie vindt alleen plaats door een semipermeabele wand.

Slide 34 - Question de remorquage

Slide 35 - Diapositive

Huiswerk
Lees: Thema 1 BS 5
Maak: opdr. 35, 36, 37, 39, 40, 41
Lees: Thema 1 BS6 (voorbereiding PTA)

Slide 36 - Diapositive