3.1 Bloed

Start van de les
- Rustige binnenkomst, direct naar je eigen tafeltje (klasopstelling).

- Check bij jezelf: jas/pet/kauwgom?

- Tablet blijft in de tas. Werkspullen pak je voor je.

- Zachtjes overleg tot timer is afgelopen. Lesstart -> aandacht naar voren.

- leesmoment (lezen theorie uit je lesboek).
Lezen basisstof 1 en 2


timer
2:00
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Start van de les
- Rustige binnenkomst, direct naar je eigen tafeltje (klasopstelling).

- Check bij jezelf: jas/pet/kauwgom?

- Tablet blijft in de tas. Werkspullen pak je voor je.

- Zachtjes overleg tot timer is afgelopen. Lesstart -> aandacht naar voren.

- leesmoment (lezen theorie uit je lesboek).
Lezen basisstof 1 en 2


timer
2:00

Slide 1 - Diapositive


Thema 3 
De bloedsomloop 


3.1 Bloed

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel
1. Je kunt de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies.  

 
Een volwassen mens heeft vijf tot zes liter bloed in zijn lichaam. Bloed vervoert zuurstof en koolstofdioxide, voedingstoffen en afvalstoffen door je lichaam. Biologen noemen dat ‘transport’.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

samenstelling bloed

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Kenmerken rode bloedcellen

  • Ronde schijfjes
  • Licht ingedeukt
  • Geen celkern
  • Zuurstof transport
  • 5.000.000 per mm3

  • Bevat de stof hemoglobine

Slide 7 - Diapositive

Rode bloedcellen
Bevatten hemoglobine dat zuurstof en koolstofdioxide kan binden (vastpakken). De functie van de rode bloedcellen: transport van zuurstof en koolstofdioxide 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Samenvatting
Bloed bestaat uit 4 delen:

  1. bloedplasma => water, opgeloste stoffen, verschillende eiwitten

  1. Rode bloedcellen => transport van zuurstof en koolstofdioxide, kleiner dan witte bloedcellen, plat van vorm en geen celkern. Bevatten de stof hemoglobine.

  1. Witte bloedcellen => bestrijden ziekteverwekkers, groot en wel celkern

  1. Bloedplaatjes => helpen bij de bloedstolling. Het zijn uiteengevallen cellen.

Slide 13 - Diapositive

Sleep naar doel : 1, 2, nr.4 en nr. 8
A
B
nr. 4
nr 8
rode bloedcellen
bloedplasma
vaste bestanddelen
water

Slide 14 - Question de remorquage


Welk van de volgende onderdelen van het bloed
heeft WEL een celkern?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplasma
D
bloedplaatjes

Slide 15 - Quiz

Wat is de belangrijkste taak
van de rode bloedcellen?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Afweer

Slide 16 - Quiz

Wat is de belangrijkste taak van de bloedplaatjes?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Helpen bij de bloedstolling

Slide 17 - Quiz

Waaruit bestaat bloedplasma?
A
Eiwitten
B
Water
C
Opgeloste stoffen
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 18 - Quiz

Wat zorgt voor de rode kleur in rode bloedcellen? Dit kan zuurstof vervoeren.
A
Glucose
B
Koolstofdioxide
C
Glycogeen
D
Hemoglobine

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Vidéo

Aan de slag!
Thema 3, basisstof 1: Bloed
(bladzijde 158) 

- Opdrachten 1 t/m 8 maken
- Nakijken

Klaar?
Verder met de weektaak
Dus op naar basisstof 2!


Slide 21 - Diapositive