LB 2.9 Koppelwerkwoorden

LB 2.9 Koppelwerkwoorden
Open je laptop en log in bij LessonUp.
Pak ook een schrift en een pen.

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

LB 2.9 Koppelwerkwoorden
Open je laptop en log in bij LessonUp.
Pak ook een schrift en een pen.

Slide 1 - Diapositive

Doel van de les
Aan het eind van de les:
-  weet je wat koppelwerkwoorden zijn;
- weet je in welk soort zinnen koppelwerkwoorden voorkomen; 
- ken je de functie van koppelwerkwoorden. 


Slide 2 - Diapositive

Planning
1. kort geheugen opfrissen zelfstandige en hulpwerkwoorden
2. uitleg koppelwerkwoorden
3. aan de slag

Slide 3 - Diapositive

Wat is het werkwoord in de volgende zin:
Mijn vader leest graag de krant.
A
Mijn vader
B
leest
C
de krant
D
graag

Slide 4 - Quiz

Wat is het gezegde in de volgende zin:
Mijn moeder heeft de krant al gelezen.

Slide 5 - Question ouverte

Wat is het zelfstandig werkwoord in voorgaande zin?
A
heeft
B
gelezen

Slide 6 - Quiz

Wat is de functie van het hulpwerkwoord in dezelfde zin?
Mijn moeder heeft de krant al gelezen.

Slide 7 - Question ouverte

Geef aan wat het onderwerp van deze zin DOET. (met andere woorden: wat is de handeling)
Jip geeft de planten water.

Slide 8 - Question ouverte

Geef aan wat het onderwerp van deze zin DOET. (met andere woorden: wat is de handeling)
Matthijs zwemt naar de overkant.

Slide 9 - Question ouverte

Geef aan wat het onderwerp van deze zin DOET. (met andere woorden: wat is de handeling)
De zon schijnt fel vandaag.

Slide 10 - Question ouverte

DOET het onderwerp iets in deze zin?
Manuel praat graag over zijn hobby.

A
ja
B
nee

Slide 11 - Quiz

Staat er een handeling in deze zin?
PSV is kampioen.
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quiz

Staat er een handeling in deze zin?
Shayla is een gezellige vriendin.
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quiz

DOE-zin
Het onderwerp van een doe-zin, doet iets, voert een handeling uit.

Jip geeft de planten water. 
Jip is het onderwerp. Hij doet iets, namelijk water geven.


ZIJN-zin
Het onderwerp van een zijn-zin, is iets. Er wordt een kenmerk of een eigenschap/toestand beschreven.

Shayla is een gezellige vriendin. 
Shayla is het onderwerp. Ze doet niet iets. 


Slide 14 - Diapositive

Koppelwerkwoorden
In een ZIJN-zin staan koppelwerkwoorden.
Die werkwoorden verbinden het onderwerp van de zin met een kenmerk of een eigenschap ervan. 
Een zelfstandig naamwoord en/of een bijvoeglijk naamwoord. 
Daarom heet een gezegde met een koppelwerkwoord een naamwoordelijk gezegde. 
Zoals bij: Shayla is een gezellige vriendin. Het werkwoord 'is' koppelt een gezellige vriendin aan Shayla. 

Slide 15 - Diapositive

Koppelwerkwoorden
Er zijn negen koppelwerkwoorden: 
zijn, worden, blijken, blijven, lijken, schijnen, heten, dunken en voorkomen.

Ezelsbruggetje: ZWaBBeLS+HDV



Slide 16 - Diapositive

De bloemen zijn prachtig.
Zijn is een koppelwerkwoord. Bloemen is het onderwerp. Wat koppelt dit werkwoord aan het onderwerp bloemen?

Slide 17 - Question ouverte

Die oude boom lijkt heel sterk.
lijkt is het koppelwerkwoord. Die oude boom is het onderwerp. Wat koppelt dit werkwoord aan het onderwerp 'die oude boom'?

Slide 18 - Question ouverte

Het weer blijft wisselvallig.
Het koppelwerkwoord is blijft. Wat koppelt dit werkwoord aan elkaar?

Slide 19 - Question ouverte

De kat lijkt slaperig.
Het koppelwerkwoord is lijkt. Wat koppelt dit werkwoord aan elkaar?

Slide 20 - Question ouverte

Junior is een heel goede basketballer.
Het koppelwerkwoord is is. Wat koppelt dit werkwoord aan elkaar?

Slide 21 - Question ouverte

De planeet Mars lijkt onbewoond.
Het koppelwerkwoord is lijkt. Wat koppelt dit werkwoord aan elkaar?

Slide 22 - Question ouverte

Meerdere werkwoorden in een zin
- Een koppelwerkwoord kan ook samen met een hulpwerkwoord in een zin staan.
Het koppelwerkwoord is dan een voltooid deelwoord of een infinitief. 
De persoonsvorm is dan altijd het hulpwerkwoord. 
Bijvoorbeeld:
Het zwembad is leuk. -> is = koppelwerkwoord)
Het zwembad is leuk geworden. ->  is = hulpwerkwoord, geworden = koppelwerkwoord

- Een koppelwerkwoord en een zelfstandig werkwoord kunnen echter nooit in één zin voorkomen. 

Slide 23 - Diapositive

Verander deze zin zo dat het koppelwerkwoord een hulpwerkwoord wordt. Je voegt dus een werkwoord toe.
Junior is ziek.

Slide 24 - Question ouverte

Verander deze zin zo dat het koppelwerkwoord een hulpwerkwoord wordt.
Het boeket is mooi.

Slide 25 - Question ouverte

doelencheck:
Ik ken de negen koppelwerkwoorden.
ja
een beetje
nee

Slide 26 - Sondage

doelencheck:
Ik weet wat de functie van een koppelwerkwoord is.
ja
een beetje
nee

Slide 27 - Sondage

doelencheck:
Ik weet in welk soort zinnen koppelwerkwoorden voorkomen.
ja
een beetje
nee

Slide 28 - Sondage

Aan de slag
Maak LB 2.10 A opdracht 1 t/m 6.
Dit is ook je huiswerk.
Woensdag gaan we verder met koppelwerkwoorden. 

Klaar? Lezen.

Slide 29 - Diapositive