14 dec: les 20

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom havo 2B!

Op tafel:

- Laptop en log in op LessonUp

- Map

- Pen

Welkom havo 2B

Telefoon in het zakkie en rechtsboven op je tafel of in je tas.

Vandaag donderdag 14 december: 

Herhaling les 20: koppelwerkwoorden

Huiswerk nakijken

Geef alle koppelwerkwoorden.

Er zijn negen koppelwerkwoorden:

Zijn

Worden

Blijven

Blijken

Lijken

Schijnen

Heten

Dunken

Voorkomen

Een koppelwerkwoord geeft geen handeling aan. Maar wat doet het wel?

Een koppelwerkwoord (kww) geeft géén handeling aan. Het koppelt het onderwerp van een zin aan het deel waarin een bijvoeglijk of een zelfstandig naamwoord staat. Het onderwerp doet niet iets, maar IS iets.

Shayla is een gezellige vriendin.

Shayla is het onderwerp. 

IS geeft geen handeling aan. 

IS koppelt Shayla aan 'een gezellige vriendin'.

De leraar wordt ongeduldig van je gezeur:

'De leraar' is het onderwerp.

'Wordt' geeft geen handeling aan.

'Wordt' koppelt ongeduldig aan 'de leraar'. 

We gaan oefenen. 

Let op: je hebt steeds 20 seconden de tijd om te antwoorden. 

Wat is het koppelwerkwoord in
'Jammer dat het zo bewolkt was.'

Wat is het koppelwerkwoord in
'Ondanks alle tegenslag lijkt ze optimistisch.'

Wat is het koppelwerkwoord in
'De teleurstelling van het tegendoelpunt in de laatste minuut was enorm.'

Wat is het koppelwerkwoord in
'Het weggooien van kauwgom op straat schijnt een misdrijf te zijn in Singapore.'

Wat is het koppelwerkwoord in
'De acteur is altijd bescheiden gebleven.'

Wat is het koppelwerkwoord in
'Het oeuvre van de schrijver is in de jaren enorm breed geworden.'

Geef alle koppelwerkwoorden.

Huiswerk nakijken

Schrijf een krul of verbeter je antwoord.

Aan de slag

Schrijf de antwoorden in je schrift. 

Nakijken

Schrijf een krul of verbeter je antwoord

Aan de slag

Schrijf de antwoorden in je schrift. 

Nakijken

Schrijf een krul of verbeter je antwoord

Begrippen uit deze les

koppelwerkwoorden

naamwoordelijk deel van het gezegde

Huiswerk: 

Les 21: opdracht 9a t/m d en 10a t/m d. 

Stel 1 vraag over iets wat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen.