2.4 Dichtheid

2.4 Dichtheid
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

2.4 Dichtheid

Slide 1 - Diapositive

Programma
-Formatieve check
10 min
-Oefeningen nakijken
10 min
-Dichtheid
25 min
-Oefenen
35 min

Slide 2 - Diapositive

Formatieve check
Klik op de link om naar een nieuwe les te gaan, hierbij kan je zelf feedback geven op je leerdoelen:
Checks voor 2.4 Dichtheid

De laatste slide sla je voor nu over, deze is voor het einde van de les!

Slide 3 - Diapositive

Oefeningen nakijken
Ik loop langs om te controleren of je je spullen bij je hebt en of de oefeningen gemaakt zijn.

De antwoorden staan in het eerste tabblad van de Studiewijzer in Magister.
timer
10:00

Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je kunt uitleggen wat de dichtheid van een stof is.
  • Je kunt uitleggen waarom dichtheid een stofeigenschap is.
  • Je kunt de dichtheid van een stof berekenen als de massa en het volume gegeven zijn.
  • Je kunt aan de hand van de dichtheid van stoffen uitleggen of een stof zinkt, zweeft of drijft.

Slide 5 - Diapositive

Dichtheid
Wat is zwaarder een kilo veren of een kilo lood?



Slide 6 - Diapositive

Wat is zwaarder, een kubieke centimeter (cm³) veren of een kubieke centimeter (cm³) lood?
A
Veren
B
Lood
C
Even zwaar

Slide 7 - Quiz

Dichtheid
Dichtheid: het gewicht van een stof in gram per kubieke centimeter.

Oftewel: als je een kubieke centimeter van 2 verschillende stoffen pakt, zullen deze stoffen een ander gewicht hebben.

Voorbeeld:
Dichtheid veer: 0,05 g/cm³
Dichtheid lood: 11,35 g/cm³

1 cm³ veren is dus lichter dan 1 cm³ lood


Slide 8 - Diapositive

Hoe bepaal je de dichtheid van bijvoorbeeld lood?

Slide 9 - Diapositive

Dichtheid
Dichtheid zorgt ervoor dat ijs drijft.
dichtheid ijs < dichtheid water

Stoffen drijven bovenop andere stoffen met een grotere dichtheid.
bv. olie en water


Slide 10 - Diapositive

Een stukje plastic heeft een dichtheid van 1,05 g/cm³. Blijf het drijven in water of gaat het zinken?
A
Drijven
B
Zinken

Slide 11 - Quiz

Rekenen met dichtheid
  • Massa altijd in gram
  • Volume altijd in kubieke centimeter of mL
  • De dichtheid altijd in g/cm³ (of g/mL)

Voorbeeld:
Een stukje metaal weegt 245 gram en heeft een volume van 36 cm³, bereken de dichtheid in g/cm³.

Formule: ρ = m/V
m = 245 g
V = 36 cm³
ρ = m/V = 245/36 = 6,81 g/cm³


Slide 12 - Diapositive

Bart vindt tijdens zijn wandeling naar huis een vreemd stukje metaal. Hij neemt het mee naar huis en onderzoekt daar wat voor metaal het is. Hij weegt het eerst, de weegschaal geeft aan dat het stukje metaal 45 gram weegt. Daarna gebruikt hij de onderdompelmethode om uit te vinden wat het volume van het metaal is. Hieruit blijkt dat het metaal een volume heeft van 2,33 cm³.
Bereken de dichtheid van dit metaal.
Formule:
ρ=Vm

Slide 13 - Question ouverte

Antwoord
Massa (m) = 45 g
Volume (V) = 2,33 cm³

Berekening:
ρ = m/V
ρ = 45/2,33
ρ = 19,3 g/cm³


Slide 14 - Diapositive

Vaardigheid 12: Werken met formules
Een berekening moet je ALTIJD bij Nask in 5 stappen opschrijven:
  • Stap 1: Noteer de gegevens.
  • Stap 2: Noteer wat er gevraagd wordt.
  • Stap 3: Noteer de juiste formule.
  • Stap 4: Vul de gegevens in.
  • Stap 5: Noteer het antwoord, een getal gevolgd door een eenheid.

Slide 15 - Diapositive

Stap 1: Noteer de gegevens.
Stap 2: Noteer wat er gevraagd wordt.
Stap 3: Noteer de juiste formule.
Stap 4: Vul de gegevens in.
Stap 5: Noteer het antwoord, een getal
gevolgd door een eenheid.

Slide 16 - Question ouverte

De balansmethode
Dit is een methode waarmee je een letter kan verplaatsen naar de andere kant van het =-teken.
De formule: ⍴ = m : V

Hoe ziet de formule er uit als:
m = ?
V = ?

Slide 17 - Diapositive

Oefeningen
Ga aan de slag met de volgende oefeningen:

Hoofdstuk 2 Paragraaf 4:
1 t/m 10

Slide 18 - Diapositive

Welke leerdoelen beheers je?
Klik op de link, deze opent weer de check. Vul nu de laatste slide in:

Slide 19 - Diapositive