crisis week 3 les 3 eindquiz

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

lagere bestedingen leiden tot lagere werkloosheid

1. juist
2. onjuist

alternatief aanwendbaar betekent..

1. dat er geen opofferingskosten zijn
2. dat de opofferingskosten hoog zijn
3. dat je met dezelfde middelen ook andere doelen kunt vervullen
4. dat tijd, geld en middelen maar één keer gebruikt worden

een voorbeeld van een schaars goed is:

1. zonlicht
2. een dijk
3. wind
4. rivierwater

In het volgende geval is er GEEN sprake van consumeren

1. je oma koopt een hond
2. de winkelier neemt een massage
3. de winkelier koopt voorraad
4. je oma koopt een boek

Jan twijfelt of hij gaat skiën of een nieuwe auto gaat kopen. Hij kiest de auto. Wat zijn de opofferingskosten?

1. de kosten van de auto
2. de kosten van het skiën
3. Het plezier van het skiën
4. Het gemak van de auto

Arbeidsdeling en specialisatie leiden tot een hogere arbeidsproductiviteit

1. waar
2. niet waar

Kasgeld hoort tot de liquide middelen van een bank

1. waar
2. niet waar

de intrinsieke waarde is de waarde van geld die op het biljet/munt staat

1. waar
2. niet waar

Welk goed is economisch gezien schaars?

1. water
2. brood
3. goud
4. ze zijn allemaal schaars

Wat is geen schaars goed?

1. brood
2. fiets
3. zonlicht
4. geld

Als ik contant geld op mijn spaarrekening stort, zal de totale (maatschappelijke) geldhoeveelheid ...

1. afnemen
2. toenemen
3. niet veranderen
4. alleen van samenstelling veranderen

Liquiditeitspercentage bereken je door:

1. kas/liquide middelen x 100%
2. liquide middelen/kas x 100%
3. liquide middelen/ rekeningcourant tegoed x100%
4. kas/ rekeningcourant tegoeden x 100%

Hoe verzwakt een laag consumentenvertrouwen de conjunctuur?

1. Consumenten gaan veel besteden.
2. Consumenten gaan extra sparen.

Luna heeft een
comparatief
voordeel in koken

	Yara	Luna
Koken	2 uur	3 uur
Afwassen	4 uur	7 uur
Totaal	6 uur	10 uur

1. Juist
2. Onjuist