Oefenen HS 2

Oefenen met HS 2
In deze lessopup kan je oefenen met de stof uit hoofdstuk 2. 
De lessonup bestaat uit opdrachten en stukjes theorie om te oefenen met de stof.
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Oefenen met HS 2
In deze lessopup kan je oefenen met de stof uit hoofdstuk 2. 
De lessonup bestaat uit opdrachten en stukjes theorie om te oefenen met de stof.

Slide 1 - Diapositive

Welke soorten verwering kennen we?

Slide 2 - Question ouverte

Mechanische verwering
Verschil in temperatuur

De steen zet uit bij warmte 
Krimpt weer bij kou


Slide 3 - Diapositive

Vorst verwering
Verschil in temperatuur

De steen zet uit bij warmte 
Krimpt weer bij kou

Vorstverwering

Slide 4 - Diapositive

Biologische verwering
Wortels van planten en bomen helpen soms een handje mee door zich in spleten en barsten te wringen.

Slide 5 - Diapositive

Chemische verwering
Als de samenstelling van een gesteente wel verandert, spreek je van chemische verwering .

Slide 6 - Diapositive

Chemische
verwering
Mechanische verwering

Slide 7 - Question de remorquage

Zet het juiste begrip bij de tekst
rivieren van ijs die langzaam van de hellingen naar beneden glijden
Periode waarin de gemiddelde temperatuur op aarde een paar graden daalde.
korrelige, overjarige en ijsachtige sneeuw.
Een verzameling van overjarige sneeuw hoog in de bergen. Het begin van de gletsjer
Gletsjer
IJstijd / Glaciaal
Firn
Firnbekken

Slide 8 - Question de remorquage

begin van een gletsjer 
 Duizenden jaren geleden waren de Alpen bedekt met enorme gletsjers , rivieren van ijs die langzaam van de hellingen naar beneden gleden. 

Slide 9 - Diapositive

begin van een gletsjer 
 In een ijstijd valt veel neerslag in de vorm van sneeuw. Het enorme pak sneeuw veranderd door de gigantische druk in firn : korrelige en ijsachtige sneeuw. 

De firn hoopt zich steeds verder op en vormt een firnbekken . Dat is het begin van een gletsjer.

Slide 10 - Diapositive

Morene aan de zijkant van de gletsjer noemen we zijmorene
Het puin dat onder de gletsjer wordt meegenomen noemen we grondmorene
Aan het eind van de gletsjer (onder aan de berg) liggen eindmorene

Slide 11 - Diapositive

De gletsjer beweegt langzaam van de berg af. Door erosie wordt een U-dal uitgeslepen. 

Slide 12 - Diapositive

Hoe noemen we de puin de door verwering op en in de Gletsjer terecht komt?
A
Gletjserpuin
B
Morene
C
Glaciaal
D
Poarstenen

Slide 13 - Quiz

Hoe kan je in deze afbeelding zien dat het dal door een gletsjer is gevorm?
(klik om te vergroten)

Slide 14 - Question ouverte

Wat zijn endogene krachten?

Slide 15 - Question ouverte

Wat is een ander word voor aardplaten?
A
breuken
B
schotten
C
schollen
D
plakaten

Slide 16 - Quiz

Welke begrip past niet bij de Alpen?
A
Jong gebergte
B
Plooiingsgebergte
C
Hooggebergte
D
Oud gebergte

Slide 17 - Quiz

De Alpen zijn ontstaan als gevolg van endogene krachten.
Maar in welke volgorde doen zij dat?
1
2
3
4
De aardplaten botsen tegen elkaar aan, waardoor het gebergte Alpen ontstaat
In de aarde vloeit een stroperige massa (magma) waarop aardplaten drijven.
De aardplaten Europa en Afrika bewegen door de stromende magma naar elkaar toe.
De aarde bestaat uit een kern, omringd door een mantel en is afgedekt met de dunne aardkorst.

Slide 18 - Question de remorquage


A
Dit is een jong gebergte
B
Dit is een oud gebergte

Slide 19 - Quiz

Een jong gebergte heeft ........
A
Lage toppen, schuine wanden en ondiepe dalen
B
Diepe dalen, hoge toppen en steile wanden

Slide 20 - Quiz

Gaat het om een exogene of een endogene kracht?
Aardbeving: 

Weer: 

Verwering: 

Vulkaan
uitbarsting: 
Erosie:
Endogene
Endogene
Exogene
Exogene
Exogene

Slide 21 - Question de remorquage

Uit welke fases bestaat de rivier?
noem er 3

Slide 22 - Question ouverte

Wat laat deze afbeelding zien?
Noem het juiste begrip

Slide 23 - Question ouverte

Delta
Bovenloop
Meander
Middenloop
Benedenloop

Slide 24 - Question de remorquage

1
2
3

Slide 25 - Question de remorquage

Een meander ontstaat door ........................ 
In de buitenbocht stroomt de rivier ........., dit zorgt voor ......... . In de binnenbocht stroomt de rivier ............... dit zorgt voor ......................  Hierdoor ontstaan er steeds grotere bochten in de rivieren, dit noemen wij ...................
exogene krachten
snel
Erosie
langzaam
sedimentatie
meanderen

Slide 26 - Question de remorquage

Wat laat deze afbeelding zien?

Slide 27 - Question ouverte