Stevigheid en beweging par. 7.3 Beenverbindingen

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Welkom

Lesdoelen

• Je kent de functies van het skelet
• Je kan benoemen uit welke delen bot bestaat
• Je kent de verschillende beenverbindingen
• Je kent de bouw van een gewricht
• Je kent de bouw en functie van spieren
• Je kan uitleggen wat antagonisten zijn

Wat zijn de functies van het skelet?

Welke 2 typen beenweefsel zijn er?

Dit zorgt voor stevigheid:

1. Kalk
2. Lijmstof

Dit zorgt voor buigzaamheid

1. Kalk
2. Lijmstof

Bij het ouder worden bevatten de botten steeds minder:

1. Kalk
2. Lijmstof

Beenverbindingen

De wervels zijn met elkaar verbonden met kraakbeen dit is:

1. Niet beweeglijk
2. Een beetje beweeglijk
3. heel erg beweeglijk

De botten van de schedel zitten aan elkaar vast door:

1. Kraakbeen
2. Gewricht
3. Vergroeid
4. Naadverbinding

De botten van de schedel zijn ten op zichte van elkaar:

1. Niet beweeglijk
2. Een beetje beweeglijk
3. Erg beweeglijk

Gewricht

Naad

Vergroeid

Kraakbeen

Je botten zitten aan elkaar met gewrichten.

Door gewrichten kan je lichaam soepel bewegen.

elleboog-gewricht

Wat is een gewricht?

Gewrichtssmeer

Gewrichtskapsel

Kapselband

Kraakbeenlaagje

Houdt botten bij elkaar

Geeft extra stevigheid aan grote gewrichten

Bescherming van botten tegen slijtage

Soepel bewegen van het gewricht

Hoe heet deel 5?

Hoe heet deel 4?

Soorten gewrichten

Er zijn drie soorten gewrichten.

1. Kogelgewricht
2. Rolgewricht
3. Scharniergewricht

Welke type gewricht is je kniegewricht?

1. Rolgewricht
2. Scharniergewricht
3. Kogelgewricht

Welk type gewricht is je elleboog?

1. Rolgewricht
2. Scharniergewricht
3. Kogelgewricht

Welk type gewricht is je heupgewricht?

1. Rolgewricht
2. Scharniergewricht
3. Kogelgewricht

Spieren

Het menselijk lichaam telt meer dan 600 spieren. 

Spieren zitten overal, zelfs in de ogen en de huid. Ook het hart is een spier.

Veel spieren zorgen voor beweging. 

De bouw van een spier

Werking van een spier

Spiervezels kunnen alleen samentrekken

De spier wordt dan korter en dikker

Antagonisten

Elke spier heeft een tegenovergestelde spier.

Antagonistisch paar (buig & strekspier)

Plek waar een spier vast zit aan het bot:

1. Pees
2. Aanhechtingsplaats
3. Spierhechtingsplaats
4. Spierschede

Deel van de spier wat niet kan samentrekken:

1. Spierschede
2. Spiervezel
3. Spierbundel
4. Pees

De juiste volgorde van groot naar klein is:

1. Spier - spierschede - spierbundel - spiervezel
2. Spiervezel - spierbundel - spierschede - spier
3. Spier - spierbundel - spierschede - spiervezel
4. Spierbundel - spier - spierschede - spiervezel

Geef zoveel mogelijk voorbeelden van antagonisten in je lichaam

Samenvatting

Er zijn 4 soorten beenverbindingen:

1. Naadverbinding => geen beweging
2. Vergroeid => geen beweging
3. Kraakbeen => beetje beweging
4. Gewricht => veel beweging

Samenvatting

Een gewricht bestaat uit:

• Gewrichtskom
• Gewrichtskogel
• Kraakbeenlaagje
• Gewrichtskapsel
• Kapselband
• Gewrichtssmeer

Samenvatting

Je moet deze soorten gewrichten kennen:

1. Rolgewricht => ene bot rolt over het andere
2. Scharniergewricht => kan alleen heen en weer bewegen
3. Kogelgewricht => kan in verschillende richtingen bewegen

Fontanellen

Lekker aan de slag!

Maak de opdrachten  1 t/m 6 en 9 t/m 12