3.4 - Schimmels (1BK)

Welkom!
Zitten op je eigen plek
Telefoon op stil en in je tas
Boek en schrift op tafel
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom!
Zitten op je eigen plek
Telefoon op stil en in je tas
Boek en schrift op tafel

Slide 1 - Diapositive

Biologie
Ordening

Slide 2 - Diapositive

Ordening
3.1 - Organismen ordenen
3.2 - Dieren
3.3 - Planten
3.4 - Schimmels
3.5 - Bacteriën
3.6 - Onderzoek doen
3.7 - Organismen indelen

Slide 3 - Diapositive

Thema 3 - Ordening
Basis/Kader 1

Slide 4 - Diapositive

Doelen van de vorige les
Je kunt de kenmerken van zaadplanten en sporenplanten

Slide 5 - Diapositive

Doelen van deze les
Je kunt de bouw en voortplanting van schimmels beschrijven
Je kunt gevaren en gebruik van schimmels noemen

Slide 6 - Diapositive

Welke celkenmerken heeft de cel van een schimmel?

Celwand / celplasma / celmembraan / celkern / bladgroenkorrels / vacuole
timer
1:00

Slide 7 - Diapositive

Schimmels
Lange, dunne draden -> schimmeldraden

Slide 8 - Diapositive

Voortplanting
Door sporen
Aan uiteinde schimmeldraad of in paddenstoel

Slide 9 - Diapositive

Nuttige schimmels
Om eten te maken -> Brood
Om op te eten -> Champignons
Om medicijnen te maken -> Penicilline (antibiotica)

Slide 10 - Diapositive

Schadelijke schimmels
Huidproblemen -> Zwemmerseczeem
Voedselbederf -> Beschimmeld fruit

Slide 11 - Diapositive

Alle schimmels zijn slecht voor je
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Schimmels planten zich voort door...
A
Celdeling
B
Sporen
C
Zaden
D
Eieren

Slide 13 - Quiz

Vragen?

Slide 14 - Diapositive

Aan het werk
Maken: Opdracht 1, 2, 3, 5 en 6

Klaar? Maak vraag 7

Slide 15 - Diapositive

Extra opdracht: Blooket

Maak vragen die gebruikt kunnen worden in Blooket. Je kan dit doen:
- Op papier
- In word/kladblok op je chromebook
- In Blooket zelf
Hoe moet een vraag er uit zien?
Begin met de vraag
Daaronder 3 of 4 mogelijke antwoorden (A, B, C, D)

Voorbeeld:
Wat is een steen?
A. Levend
B. Dood
C. Levenloos

Slide 16 - Diapositive