Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
10.1 Voedsel en voedselbederf
Thema 10 voeding en vertering
Slide 1 - Diapositive
Wat weten we al?
Slide 2 - Diapositive
Voeding
Slide 3 - Carte mentale
Vertering
Slide 4 - Carte mentale
Leerdoelen 10.1
Je kunt vertellen waar je voedsel vandaan komt en op welke manieren het bewerkt is.
Je kunt beschrijven welke rol bacteriën en schimmels spelen bij voedselbederf.
Je kunt zes manieren noemen waarop voedsel kan worden geconserveerd.
Slide 5 - Diapositive
Onbewerkt en bewerkt voedsel
Voedsel waaraan niks is gedaan noemen we onbewerkt voedsel. Een voorbeeld hiervan is een appel, deze spoel je af en daarna eet je hem op.
Het meeste voedsel wat we eten is bewerkt voedsel. Dit betekent dat er wat met je voedsel is gebeurd voordat je het eet. Bijvoorbeeld het koken van een aardappel.
Aan veel producten worden ook al stoffen toegevoegd.
Slide 6 - Diapositive
Voedselbederf
Voedsel kun je niet altijd lang bewaren.
Voedsel bestaat uit dode (delen van) organismen.
Daar kunnen reducenten goed op groeien.
Zij breken nuttige stoffen uit het voedsel af en maken daarvan schadelijke, giftige of vieze stoffen. Het is dan bedorven.
Voedsel kan ook met ziekteverwekkers besmet raken door slechte hygiëne tijdens de bereiding.
Door bedorven of besmet voedsel kun je een voedselvergiftiging krijgen.
Slide 7 - Diapositive
Conserveren
Bij gunstige omstandigheden kunnen bacteriën en schimmels snel groeien.
Voorbeelden van gunstige omstandigheden zijn vocht en warmte.
Voedsel uit de winkel is vaak behandeld tegen bederf. Dit heet conserveren.
Door voedsel te conserveren, worden de omstandigheden ongunstig voor bacteriën en schimmels.
Ze kunnen dan niet meer goed groeien.
Daardoor bederft het voedsel minder snel.
Slide 8 - Diapositive
Conserveermiddelen
Je kunt voedsel conserveren door het op een bepaalde manier te behandelen.
Of door conserveermiddelen aan het voedsel toe te voegen.
Door conserveermiddelen kunnen bacteriën en schimmels minder goed groeien.
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Begrippen 10.1
Voedselvergiftiging
Conserveren
Conserveermiddelen
Slide 11 - Diapositive
Ik kan nu
Je kunt vertellen waar je voedsel vandaan komt en op welke manieren het bewerkt is.
Je kunt beschrijven welke rol bacteriën en schimmels spelen bij voedselbederf.
Je kunt zes manieren noemen waarop voedsel kan worden geconserveerd.
Slide 12 - Diapositive
Aan het werk!
Maken opdrachten 10.1: 1 t/m 6
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.